MAN0905_Uitgave 5_12/13
Detector reageert niet zoals
verwacht op testgas.
De uitvoer lijkt te
voortdurend te veranderen
De uitvoer lijkt instabiel
te zijn
14. Problemen oplossen
Nul offset
Vuile optiek
Hoge of lage atmosfeerdruk
Onjuist testgas
De detector staat in de
HART
Multi-Drop-stand
®
De detector moet
gekalibreerd worden
Correcte reactie op lage
gasconcentratie
Opgehoopte verontreiniging
op de optiek, bijv.
olienevel, uitlaatdampen,
oplosmiddelen, enz.
Elektrische storing in de
4-20 mA-kabels
Slechte contacten
Searchpoint Optima Plus met optionele HART
1. Voer een nieuwe nulstelling uit bij de Searchpoint Optima Plus
voordat u de test herhaalt (raadpleeg Onderhoud, Bumptest).
1. Controleer of de optiek schoon en droog is. Zo nodig reinigt
u de optiek en voert u een zachte reset uit (raadpleeg Onderhoud,
Inspectie).
1. Searchpoint Optima Plus compenseert niet voor de gevolgen
van atmosfeerdruk, die de gaswaarde kunnen veranderen
(raadpleeg Specificatie).
1. Controleer voor welk gas en meetbereik de Searchpoint Optima
Plus is gekalibreerd.
2. Controleer of het juiste testgas, in de juiste concentratie en met
een geschikte tolerantie wordt gebruikt.
3. Controleer of de gascilinder leeg is.
4. Controleer of de gasslangetjes of inlaatpijpjes gebroken of
geblokkeerd zijn.
5. Controleer of de juiste stroomsnelheden en stabilisatietijden
worden gebruikt (raadpleeg Onderhoud, Bumptest).
1. Een detector die op de HART
een constante output van 4 mA.
1. Als alle bovenstaande controles zijn uitgevoerd en het
probleem is niet verholpen, dan moet een complete kalibratie
worden uitgevoerd.
1. Controleer de gasconcentratie als de Searchpoint Optima Plus
is geïnstalleerd met een gevoelige draagbare gasdetector.
1. Reinig de Searchpoint Optima Plus en voer een Reset uit
(raadpleeg Onderhoud, Inspectie).
2. Zo mogelijk identificeert en minimaliseert u de mogelijke
verontreinigingsbronnen. Verontreiniging kan door stoom worden
meegenomen.
1. Controleer op aardlussen. Bevestig dat het scherm juist is
geaard (raadpleeg Elektrische installatie, Aarding).
2. Zoek naar ruis bij het signaal met een oscilloscoop. Dit kan
enige indicatie van de mogelijke bron geven.
3. Voor lawaaierige installatie moet u overwegen om bij de
controlekaart filters en signaalverwerkers te gebruiken.
1. Controleer de aansluitingen in de aansluitdoos.
2. Zo nodig draait u de aansluitingen vast.
3. Overmatige trilling kan de aansluitingen los maken. Zo mogelijk
identificeert en minimaliseert u de mogelijke trillingsbronnen.
68
Handleiding
2108M0550
Multi-Drop-stand staat, heeft
®
-uitvoer
®