6.5 Installatie
Portaalversie:
voor het monteren van de eenheid de openingen en gaten in de wand van de koelruimte maken, zie de
afbeelding.
De eenheid bevestigen met de juiste schroeven. Positioneer de eenheid in de koelruimte, de
verdamperafvoerraansluiting en het gat in de koelruimtewand aansluiten op de al ingestoken verwarming met
de meegeleverde aansluitmaterialen (alleen voor lage-temperatuureenheden). Vastzetten met de juiste
schroeven.
Het gat in de wand opvullen met isolatiemateriaal, polyurethaan of siliconenkit en monteer de afdekking op het
gat.
Condensafvoerleiding Ø 14
Wanddoorvoerversie (optioneel):
A) Maak een opening met de juiste afmetingen in de koelruimte (zie afbeelding).
B) Positioneer de eenheid op de koelruimtewand en steek het verdampergedeelte door de
C) Bevestig de eenheid met de meegeleverde schroeven.
Aansluiting
A
B
mm
mm
opening.
E
C
D
F
Condensafvoerleiding Ø 28
C
mm
mm
Injecteer siliconenkit
langs
de
gehele
paneelopening
E
C
D
E
mm
Opening
G
E
D
B
A
F
a°
7