Stap 4: Het papier controleren
1.
Controleer of het gebruikte afdrukmateriaal aan de specificaties voldoet.
2.
Controleer of het papier juist is geplaatst in de invoerlade.
Stap 5: De software controleren
1.
Zorg dat de productsoftware goed is geïnstalleerd.
2.
Controleer of de printerdriver voor dit apparaat is geïnstalleerd. Controleer het programma om te
kijken of de printerdriver voor dit apparaat wordt gebruikt.
Stap 6: De afdrukfunctionaliteit testen
1.
Druk een configuratiepagina af. Selecteer Configuratiepagina afdrukken op het tabblad
Service bij de printereigenschappen.
2.
Als de pagina niet wordt afgedrukt, moet u controleren of de invoerlade papier bevat.
3.
Als het papier vastloopt in het apparaat, dient u de storing te verhelpen.
Stap 7: De benodigdheden controleren
Druk een statuspagina voor benodigdheden af en controleer de geschatte resterende levensduur van de
printcartridges en de afbeeldingsdrum.
Stap 8: Proberen een afdruktaak vanaf de computer te verzenden
1.
Probeer de afdruktaak uit te voeren vanaf een andere computer waarop de apparaatsoftware is
geïnstalleerd.
2.
Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten. Leid het product om naar de juiste poort of
installeer de software opnieuw, waarbij u de nieuwe aansluitmethode selecteert.
3.
Als de afdrukkwaliteit niet aanvaardbaar is, moet u de volgende stappen uitvoeren:
Controleer of de printerinstellingen correct zijn voor het gebruikte soort afdrukmateriaal.
●
102
Hoofdstuk 9 Problemen oplossen
NLWW