Bediening - Warmtepomp EB101
S-SERIE – VVM S / SMO S
Deze instellingen worden verricht op het display van het
binnendeel/de regelmodule.
Menu 7.3.2 - Geïnstalleerde warmtepomp
Hier voert u instellingen in die specifiek zijn voor de geïnstal-
leerde warmtepomp.
Stille stand toegestaan
Instelbereik: aan/uit
Max. frequentie 1
Instelbereik: 25 – 120 Hz
Max. frequentie 2
Instelbereik: 25 – 120 Hz
Compressorfase
Instelbereik S2125 1 x 230 V: L1, L2, L3
Compressorfase detecteren
Instelbereik S2125 1 x 230 V: uit/aan
Huidige grens
Instelbereik S2125 1 x 230 V: uit/aan
Max. stroom
Instelbereik S2125 1 x 230 V: 6 – 32 A
blockFreq 1
Instelbereik: aan/uit
Van frequentie
Instelbereik: 25 – 117 Hz
Tot frequentie
Instelbereik: 28 – 120 Hz
blockFreq 2
Instelbereik: aan/uit
Van frequentie
Instelbereik: 25 – 117 Hz
Tot frequentie
Instelbereik: 28 – 120 Hz
Ontdooien
Start handmatig ontdooien
Instelbereik: aan/uit
Starttemperatuur voor ontdooifunctie
Instelbereik: -3 – 3 °C
Uitschakelwaarde activeren van passief
ontdooien
Instelbereik: 2 – 10 °C
Vaker ontdooien
Alternatieven: Ja / Nee
34
Hoofdstuk 7 | Bediening
Stille stand toegestaan: Hier stelt u in of de stille stand voor
de warmtepomp al dan niet moet worden geactiveerd. Let
op: u kunt nu programmeren wanneer de stille stand actief
zal zijn.
De functie mag alleen voor beperkte periodes worden ge-
bruikt, omdat de S2125 mogelijk niet het berekende vermo-
gen kan halen.
Compressorfase detecteren: Toont in welke fase de warm-
tepomp heeft gedetecteerd of u S2125 230V~50Hz hebt.
Fasedetectie vindt normaal gesproken automatisch plaats
bij het opstarten van de binnenmodule/regelmodule. Deze
instelling kan handmatig worden gewijzigd.
Stroombegrenzing: Hier stelt u in of de stroombegrenzings-
functie wordt geactiveerd voor de warmtepomp als u S2125
230V~50Hz hebt. Als de functie actief is, kunt u de waarde
van de maximale stroom begrenzen.
BlockFreq 1: Hier kunt u een frequentiebereik selecteren
waarbinnen de warmtepomp niet mag werken. Deze functie
kan worden gebruikt als bepaalde compressorsnelheden
geluidshinder veroorzaken in het huis.
BlockFreq 2: Hier kunt u een frequentiebereik selecteren
waarbinnen de warmtepomp niet mag werken.
Ontdooien: Hier kunt u de instellingen wijzigen die van in-
vloed zijn op de ontdooifunctie.
Start handmatig ontdooien: Hier kunt u "actief ontdooien"
handmatig starten als de functie moet worden getest voor
service of indien nodig. De functie kan ook worden gebruikt
om het starten van "ventilator ontdooien" te versnellen.
Starttemperatuur voor ontdooifunctie: Hier stelt u de tem-
peratuur in (BT16) waarbij de ontdooifunctie start. De
waarde mag uitsluitend in overleg met de installateur worden
gewijzigd.
Uitschakelwaarde activeren van passief ontdooien: Hier
stelt u de temperatuur in (BT28) waarbij "passief ontdooien"
wordt gestart. Tijdens passief ontdooien wordt het ijs ge-
smolten door de energie van de omgevingslucht. De ventila-
tor is actief tijdens passief ontdooien. De waarde mag uitslui-
tend in overleg met de installateur worden gewijzigd.
Vaker ontdooien: Hier activeert u of ontdooien vaker dan
normaal moet plaatsvinden. Deze selectie kan worden ver-
richt als de warmtepomp een alarm ontvangt vanwege de
vorming van ijs tijdens bedrijf, veroorzaakt door bijvoorbeeld
sneeuw.
NIBE S2125