PZS-2
4. Werking
Gebruik tussen de eindstations
De schakeling stuurt het pendeltreinbedrijf tussen twee eindstations op
een modelspoorbaan met een analoge gelijkstroom. Bij het tweede
eindstation kan een wissel worden aangesloten. Hierdoor is het
mogelijk twee treinen afwisselend op het pendeltraject te laten rijden.
Tussen de beide eindstations kan in beide rijrichtingen een extra
halteplaats worden ingevoegd.
Het pendeltreinbedrijf loopt automatisch. Het afremmen van de treinen
voor de eindstations en de beide halteplaatsen wordt ingezet zodra een
railbezetmelder, die in de schakeling is geïntegreerd, het binnenrijden
van de trein in het betreffende spoor meldt. Het verdere verloop
(remmen, stoppen en wegrijden) is tijdgestuurd.
Extra stops
Onafhankelijk van dit automatisch geregelde pendeltreinbedrijf tussen
de eindstations (en de halteplaatsen) kunnen op bepaalde tijden en op
bepaalde plaatsen extra stoppunten worden via extra schakelingen
worden gemaakt.
Instellingen voor de automatische besturing
Het rijden
tussen de stations
tussen de stations en de halteplaatsen
tussen de stations, de halteplaatsen en/of de extra stopplaatsen,
geschiedt telkens in vier fasen: optrekken, vrije rit, remmen en
stoppen. De lengte van de fasen optrekken, remmen en stoppen kan
gescheiden voor elk van de beide eindstations
gescheiden voor elk van de beide halteplaatsen
gezamenlijk voor alle extra stopplaatsen
Nederlands
Pagina 9