PZS-2
8.2. Het pendeltreintraject in stukken verdelen
Het stoppen op de beide eindstations en de beide halteplaatsen wordt
in werking gesteld nadat de trein in het bijbehorende spoorgedeelte is
binnengereden en de in de schakeling geïntegreerde railbezetmelder
het binnenrijden van de trein heeft vastgesteld. Het pendeltraject moet
als volgt worden ingedeeld:
Minstens in de stukken: eindstation 1 en eindstation 2.
Naar wens ook in: halteplaats 1 en/of halteplaats 2.
Om een spoorstuk te definiëren moet de rail worden doorgesneden
waar de binnenrijdende trein moet beginnen met remmen. Breng de
scheidingen altijd aan in de railstaaf liggende aan de rechterzijde in
de rijrichting van de trein. De andere (linker) railstaaf wordt niet
doorgesneden. Voor halteplaats 1 en eindstation 1 is de rijrichting
"heen" en voor halteplaats 2 en eindstation 2 is de rijrichting "terug"
bepalend.
Let op:
!
Verwijder eventueel geplaatste onstorings condensators van de
pendeltrein sporen. Deze kunnen het bedrijf hevig storen.
8.3. Aansluiten van de bedrijfsspanning
Voor
de
voeding
wisselstroomtrafo's met een spanning van 12- 18V worden gebruikt. De
polariteit in eerste instantie niet belangrijk.
Let op:
!
Wanneer u meerdere schakelingen aansluit, die door dezelfde trafo
gevowed worden, moeten in principe alle aansluitingen gelijk gepoold
worden. Anders ontstaat een kortsluiting, waarbij de aangesloten
apparaten defect kunnen geraken.
van
de
PZS-2
kunnen
zowel
Nederlands
gelijk-
als
Pagina 25