2.7 Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud, inspectie en montage
– Ombouwwerkzaamheden of wijzigingen van de pomp/het pompaggregaat zijn alleen na
toestemming van de fabrikant toegestaan.
– Uitsluitend originele onderdelen of door de fabrikant goedgekeurde onderdelen/
componenten gebruiken. Door het gebruik van andere onderdelen/componenten kan de
aansprakelijkheid voor de daaruit voortvloeiende gevolgen vervallen.
– De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie- en
montagewerkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd en gekwalificeerd
vakpersoneel, dat zich door uitvoerige bestudering van het bedrijfsvoorschrift voldoende
heeft geïnformeerd.
– Werkzaamheden aan de pomp/het pompaggregaat alleen bij stilstaande pomp
uitvoeren.
– Werkzaamheden aan het pompaggregaat mogen alleen in spanningsloze toestand
worden uitgevoerd.
– De pomp/het pompaggregaat moet de omgevingstemperatuur aangenomen hebben.
– Het pomphuis moet drukloos en afgetapt zijn.
– De handelwijze voor de buitenbedrijfstelling van het pompaggregaat die beschreven
staat in het bedrijfsvoorschrift absoluut in acht nemen. [ð Hoofdstuk 6.3, Pagina 19]
– Pompen die vloeistoffen verpompen die schadelijk zijn voor de gezondheid, moeten
worden ontsmet.
– Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- en
beschermingsvoorzieningen weer aangebracht en in werking worden gesteld. Vóór het
opnieuw in bedrijf nemen moeten de punten die vermeld staan voor de inbedrijfname in
acht worden genomen.
2.8 Ontoelaatbare bedrijfssituaties
De pomp/het pompaggregaat nooit laten werken buiten de grenswaarden die op het
gegevensblad en in het bedrijfsvoorschrift zijn aangegeven.
De bedrijfsveiligheid van de geleverde pomp/het pompaggregaat is alleen gegarandeerd bij
gebruik conform de voorschriften. [ð Hoofdstuk 2.2, Pagina 7]
9 / 28