Aanwezigheidsmelder theRonda P360 KNX/theRonda S360 KNX
5.
Gewenste lichtsterkte / constante lichtregeling
5.1 Instellen van de gewenste lichtsterkte
De gewenste lichtsterkte bepaalt de minimaal gewenste lichtsterkte. De momenteel
aanwezige lichtsterkte wordt onder de aanwezigheidsmelder gemeten. Is de aan-
wezige lichtsterkte lager dan de gewenste waarde, dan wordt het licht, voorzover
aanwezigheid wordt herkend, ingeschakeld.
De ruimtecorrectiefactor is een maat voor het verschil tussen de gemeten lichtsterkte
bij het plafond en op de werkplek.
De gemeten lichtsterkte bij het plafond wordt beïnvloed door de montageplaats, de
lichtinval, de zonnestand, de weersomstandigheden, de reflectie-eigenschappen van
de ruimte en het meubilair.
Met de ruimtecorrectiefactor wordt de lichtsterktemeting van de aanwezigheidsmel-
der aan de ruimtelijke omstandigheden aangepast. De lichtsterkte van de aanwe-
zigheidsmelder wordt zo op de gemeten luxwaarde op het vlak onder de aanwezigheidsmelder geschaald.
Zie parameter <Ruimtecorrectiefactor> zie pagina 19.
Ruimtecorrectiefactor =
5.2 Correctie van de lichtsterktemeting
Omgaan met managementafstandsbediening ‚SendoPro 868-A' en luxmeter:
Alle lampen tot het maximale vermogen dimmen. Indien mogelijk, de jaloezieën laten zakken.
▻ De luxmeter wordt op het werkvlak onder de sensor geplaatst en de gemeten luxwaarde wordt met de managementafstands-
bediening „SendoPro 868-A" parameter <Gemeten lichtsterkte C1> ingevoerd.
▻ De ruimtecorrectiefactor wordt automatisch berekend. Toegestaan zijn waarden tussen 0,05 en 2,0. Berekende of ingevoerde
waarden buiten het toegestane gebied worden automatisch op de betreffende grenswaarde gezet.
▻ De berekende ruimtecorrectiefactor wordt overgenomen.
Omgaan met de app-afstandsbediening ‚theSenda B' en de app ‚theSenda Plug':
Afstandsbediening ‚theSenda B' verbinden met de bijbehorende app ‚theSenda Plug' .
Het betreffende meldertype kiezen en de parameterset laden.
Parameter <Gemeten lichtsterkte C1> selecteren.
1. Met afstandsbediening theSenda B
theSenda B volgens de tekening opstellen en enkele stappen van de meetplaats gaan staan, zodat de luxmeting niet wordt
beïnvloed.
op OK drukken.
▻ Een nieuw venster met de gemeten lichtsterkte verschijnt. Als men deze waarde wilt overnemen,
op OK drukken.
Belangrijk: zendtoets (
) indrukken. Daarna is de lichtsterktemeting gecompenseerd.
2. Met luxmeter
Luxmeter volgens de tekening opstellen resp. uitlijnen en de luxwaarde aflezen.
In de app op „Invoer" drukken.
▻ Een nieuw venster verschijnt.
De luxwaarde invoeren en op OK drukken.
▻ De gemeten lichtsterkte verschijnt op de display.
Belangrijk: zendtoets (
) indrukken. Daarna is de licht- sterktemeting gecompenseerd.
▻ De ruimtecorrectiefactor wordt automatisch berekend. Toegestaan zijn waarden tussen 0,05 en 2,0. Berekende of ingevoerde
waarden buiten het toegestane gebied worden automatisch op de betreffende grenswaarde gezet.
▻ De berekende ruimtecorrectiefactor wordt overgenomen.
De correctie van de lichtsterktemeting kan alternatief ook via de ETS worden uitgevoerd. Voorwaarde is dat de parameter <Gemeten
lichtsterkte via bus instellen> op "ja" is gezet. De gemeten luxwaarde wordt via de objecten 7 naar de aanwezigheidsmelder gezonden
(gemeten lichtsterkte C1).
08.2021 © Theben AG
Lichtsterkte bij het plafond
Lichtsterkte op de werkplek
Pagina 36
2 m
Technische wijzigingen en drukfouten voorbehouden.