Aanwezigheidsmelder theRonda P360 KNX/theRonda S360 KNX
Object
Objectnaam
Object 22
Kanaal C1 licht
Kanaal C1/C2 licht
Object 24
Kanaal C1 licht
Kanaal C1/C2 licht
Kanaal C1 licht con-
stante lichtregeling
Kanaal C1/C2 licht
constante lichtre-
geling
Object 25
Kanaal C1 licht
Kanaal C1/C2 licht
Object 27
Kanaal C1 nalooptijd
licht
Kanaal C1/C2
nalooptijd licht
Object 28
Kanaal C1 licht
Kanaal C1/C2 licht
08.2021 © Theben AG
Functie
Beschrijving
Keuze
Object beschikbaar als bij <Keuze gewenste lichtsterkte> „actief" werd gese-
gewenste
lecteerd.
lichtsterkte
Afhankelijk van de ingestelde parameters kan tussen twee gewenste lichts-
terktes voor de daglichtafhankelijke schakeling resp. constante lichtregeling
worden geschakeld.
- Bij een AAN-telegram naar busobject 22 wordt overgeschakeld naar de
alternatieve gewenste lichtsterkte.
- Bij een UIT-telegram wordt teruggeschakeld naar de oorspronkelijke
gewenste basislichtsterkte als gewenste waarde. Dit geldt zowel voor scha-
kelen als voor de constante lichtregeling.
Keuze con-
Object beschikbaar als bij < Functie kanaal C1 - licht > Constante lichtregeling"
stante lichtre-
werd geselecteerd.
geling
Reactie bij „Constante lichtregeling":
- AAN-telegram naar object 24 start de regeling zonder aanwezigheidsinv-
loed.
De <werkwijze> van het lichtkanaal wordt automatisch naar „Volautoma-
tisch" omgeschakeld.
- UIT-telegram naar object 24 deactiveert de regeling zonder aanwezigheid-
sinvloed en de aanwezigheidsafhankelijke constante lichtregeling wordt
voortgezet. De ingestelde <werkwijze> wordt hersteld.
Object beschikbaar als bij < Functie kanaal C1 - licht > Constante lichtregeling
zonder aanwezigheidsinvloed" werd geselecteerd.
Reactie bij „Constante lichtregeling zonder aanwezigheidsinvloed":
- De regeling start met een AAN-telegram naar object 24.
- UIT-telegram naar object 24 deactiveert de regeling en schakelt de verlicht-
Activeren/de-
ing uit.
activeren
De 2 lichtkanalen C1/C2 kunnen apart worden geschakeld en gedimd.
NB: Object 24 heeft bij „Constante lichtregeling" (!) geen functie bij aanwezig-
heidsmelders met een softwareversie 00 00. De softwareversie kan via object
53 worden opgevraagd. Zie pagina 14 hoofdstuk 2.3.4.
Stand-by-
De stand-by-functie is beschikbaar als bij < Stand-by-tijd licht > "actief" werd
functie
geselecteerd.
De stand-by-functie via object 25 worden gedeactiveerd resp. weer worden
geactiveerd. Standaard is de stand-by-functie geactiveerd.
Waarde ont-
Object beschikbaar als bij <Nalooptijd licht via bus instellen> „ja" werd gese-
vangen
lecteerd.
Via object 27 kan de nalooptijd van de lichtkanalen C1, C2 gezamenlijk tussen
30 s en 60 min worden ingesteld. De waarde moet in seconden worden
gezonden.
Tussen 2 en 30 minuten wordt de nalooptijd licht adaptief aangepast.
Blokkeren/
Object beschikbaar als bij <Blokkeringsfunctie activeren> „ja" werd gese-
deblokkeren
lecteerd.
De kanalen licht worden gezamenlijk met een AAN- of UIT-telegram geblok-
keerd. Bij het begin van de blokkering kunnen de uitgangen licht naar keuze
een van de volgende laatste telegrammen zenden: AAN, UIT, geen telegram,
waarde X%. Tijdens de blokkering zenden de kanalen geen telegrammen, niet
op basis van aan-/afwezigheid en ook niet op basis van de lichtsterkte.
De kanalen licht worden met een AAN- of UIT-telegram gedeblokkeerd, als
aanvulling op het telegram bij het blokkeren. Bij het deblokkeren zendt de
melder altijd de huidige toestand en zet zo de lichtsterkteafhankelijke schake-
ling resp. de constante lichtregeling voort.
Pagina 13
Technische wijzigingen en drukfouten voorbehouden.