20. UEFI-instelling
De UEFI-instelling (hardware-basisconfiguratie van uw systeem) biedt u een breed
scala aan instellingsmogelijkheden voor het gebruik van uw notebook. Zo kunt u
bijvoorbeeld de werking van de interfaces, de veiligheidskenmerken en het beheer
van de stroomvoorziening wijzigen. Het notebook is in de fabriek al zo ingesteld,
dat een optimale werking gewaarborgd is.
LET OP!
Gegevensverlies!
Het notebook is in de fabriek al zo ingesteld, dat een
optimale werking gewaarborgd is. Wijzigingen kunnen
de stabiele en betrouwbare werking van het systeem
beïnvloeden.
Wijzigingen mogen alleen worden aangebracht door
vakmensen en zeer ervaren gebruikers.
20.1. UEFI-instelling uitvoeren
U kunt het configuratieprogramma alleen kort na het opstarten van het systeem
uitvoeren. Als het notebook al is opgestart, schakel hem dan uit en start hem op-
nieuw op.
Druk op de F2-functietoets om de UEFI-instelling te starten.
37