Plaatsen en waterpas zetten
Het apparaat kan naast meubels worden geplaatst die
niet hoger zijn dan het werkvlak.
Controleer dat de wand die in contact komt met de
achterkant van het apparaat van niet ontvlambaar
materiaal is en bestand tegen hitte (T 90°C).
Voor een correcte installatie:
• plaats het apparaat in de keuken, in de eetkamer of in
een eenkamerappartement (niet in de badkamer);
• als het kookvlak hoger is dan de meubels, moeten zij op
minstens 600 mm van het apparaat vandaan worden
geplaatst;
• als het fornuis onder een keukenkastje wordt geïnstalleerd,
HOOD
600
Min.
mm.
minder dan 200 mm vanaf de zijkant;
• eventuele afzuigkappen moeten volgens de instructies
van hun eigen gebruiksaanwijzing worden geïnstalleerd.
Waterpas zetten
Indien het nodig is het apparaat te nivelleren, kunnen
de bijgeleverde stelvoetjes in de daarvoor geschikte
openingen in de hoeken van het
onderstuk van het fornuis worden
geschroefd (zie afbeelding).
De poten* moeten aan het
onderstuk van het fornuis vast
worden gezet.
Het apparaat mag niet achter een decoratieve deur
geÿnstalleerd worden om oververhitting te vermijden.
Elektrische aansluiting
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die
genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het
typeplaatje( zie tabel Technische gegevens).
moet de afstand tussen de
twee minstens 420 mm
zijn.
D e z e a f s t a n d m o e t
7 0 0 m m w o r d e n a l s
d e
k e u k e n k a s t j e s
z i j n v e r v a a r d i g d u i t
ontvlambaar materiaal
(zie afbeelding);
•
hang geen gordijnen
achter het fornuis, of op
wordt aangesloten, moet u tussen het apparaat en het net
een meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand
tussen de contacten van minstens 3 mm, aangepast
aan het elektrische vermogen en voldoend aan de
geldende nationale normen (de aarding mag niet worden
onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet
zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur
bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur.
Voor de aansluiting moet u controleren dat:
• de contactdoos geaard is en voldoet aan de geldende
normen;
• het stopcontact in staat is het maximale vermogen
van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het
typeplaatje;
• de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan
aangegeven op het typeplaatje;
• de contactdoos en de stekker overeenkomen. Als dat
niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel de contactdoos
te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of
dubbelstekkers.
Wanneer het apparaat geïnstalleerd is, moeten de
elektrische kabel en de contactdoos gemakkelijk te
bereiken zijn.
De kabel mag niet gebogen of samengedrukt worden.
De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en
mag alleen door erkende monteurs worden vervangen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld
wanneer deze normen niet worden nageleefd.
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles
moet worden uitgevoerd m.b.v. een flexibele rubberen
of stalen buis, in overeenstemming met de normen UNI-
CIG 7129 en 7131 en daaropvolgende aanpassingen, en
uitsluitend na te hebben gecontroleerd dat het apparaat
is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden
gevoed (zie etiket met de ijking op het deksel: als dit niet
het geval is, zie onder). Bij gebruik van vloeibaar gas uit
een gasfles gebruikt u drukregelaars die voldoen aan de
normen UNI EN 12864 en daaropvolgende wijzigingen.
Om de aansluiting te vergemakkelijken kan de gasvoeding
aan de zijkant worden geplaatst*: verander de plaats van
de slanghouder voor de aansluiting met de afsluitdop en
vervang de bijgeleverde afdichting.
Voor het veilig functioneren, een juist gebruik van de
energie en een langere levensduur van het apparaat moet
u zich ervan verzekeren dat de gasdruk overeenkomt
met de waarden die zijn aangegeven in de Tabel
Eigenschappen branders en sproeiers (zie onder).
NL
39