B
Gebruik van het toestel
•
Na het wassen
Zoemer gaat af en "End" (einde) wordt op het display weergegeven.
Voor elke wasbeurt
•
De omgevingstemperatuur van de wasmachine moet tussen 5 en 40°C zijn. Bij een gebruik
onder 0°C kunnen de inlaatklep en het afvoersysteem beschadigd raken. Als de machine
onder vorstomstandigheden wordt geïnstalleerd, moet deze eerst worden overgebracht
naar een normale omgevingstemperatuur om ervoor te zorgen dat de watertoevoerslang
en afvoerslang voor gebruik kunnen ontdooien.
•
Controleer voor het wassen de waslabels en de gebruiksinstructies van uw wasmiddel.
Gebruik niet- of beperkt schuimend wasmiddel dat geschikt is voor de wasmachine.
1.
Het waslabel controleren
2.
Het wasgoed op kleur en textielsoort sorteren
3.
Alle items uit de zakken halen
4.
Lange textielstroken en riemen vastmaken, en ritsen en knopen sluiten
5.
Kleine items in een waszak stoppen
6.
Eenvoudige pluizende en hoogpolige stof binnenstebuiten draaien
Waarschuwing!
•
Bij het wassen van één kledingstuk kan dit gemakkelijk een grote excentriciteit
veroorzaken en tot een alarm leiden door een groot onevenwicht. Daarom
wordt het aangeraden om nog een of twee kledingstukken aan de was toe te
voegen zodat het afvoeren van het water soepel verloopt
•
Was geen artikelen die zijn gereinigd, gewassen, gedrenkt in of gedept met
brandbare of explosieve stoffen zoals was, olie, verf, benzine, alcohol, kerosine
en andere brandbare materialen, of artikelen die met een van deze stoffen
besprenkeld zijn.
•
Was, centrifugeer of droog geen waterdichte zittingen, matten of kleding.
79
NL