OVERIGE:
POORT
BLOKKERING AUTOMATISERING
GEHEUGEN
BUS
STAND-BY
OVERIGE INRICHTINGEN:
GEBRUIKERSLICHT
ZUIGNAP
SLOT
ONDERHOUD
modus
Met deze functie kan worden geprogrammeerd in welke modus men het onderhoud van de besturingseenheid wil beheren. Er
zijn twee applicatiemodi:
J automatisch – Wanneer deze modus wordt ingesteld, zal de "deelteller" (het aantal manoeuvres dat is uitgevoerd na een
onderhoudsbeurt) automatisch worden bijgewerkt op grond van de duur van de uitgevoerde manoeuvres en de op de motor
uitgeoefende kracht;
J handmatig – Wanneer deze modus wordt ingesteld, zal de "deelteller" worden bijgewerkt op grond van het aantal uitge-
voerde manoeuvres.
handmatige alarmdrempel
Aan deze parameter kan een waarde tussen 0 en 16777215 (manoeuvres) worden toegekend; in de fabriek wordt deze waar-
de ingesteld op 10000 (manoeuvres) als de modus is ingesteld op "handmatig".
Met deze functie is het mogelijk een referentielimiet te programmeren; wanneer deze limiet wordt overschreden is het goed de
automatisering een onderhoudsbeurt te geven.
deeltelling
Met deze functie is het mogelijk na te gaan hoeveel manoeuvres een automatisering heeft uitgevoerd na de laatste onder-
houdsbeurt.
onderhoud annuleren
Deze parameter is van het type ON / OFF; de in de fabriek ingestelde waarde is "OFF". Met deze functie kan de waarde van de
"deelteller" op nul worden gezet, dit moet gebeuren nadat de automatisering een onderhoudsbeurt heeft gehad.
Dit is de constante werkingsstatus van de applicatie.
Geeft aan wanneer de automatisering geblokkeerd is na het verstu-
ren van een "Blokkeer" instructie.
Signaleert een probleem met betrekking tot de in het geheugen van
de besturingseenheid opgeslagen gegevens van de bluebus inrich-
tingen.
Geeft kortsluiting in de bluebus uitgang aan.
Geeft aan wanneer de besturingseenheid in stand-by status is.
Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkings-
status is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opge-
slagen.
Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkings-
status is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opge-
slagen.
Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkings-
status is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opge-
slagen.
Run Inverter – 23