Diagnose 1 - OUT
ALGEMENE GEGEVENS:
Stand-by
Motorverwarming
STROOMTOEVOER:
FOUTEN GEHEUGEN:
Rego (inst.)
Functies
Halt
Bluebus
Afstandswaarden
STATUS ENCODER:
Ass M1 (Abs M1)
UITGANGEN:
Out ventilator
Out 1
Out 2
Out M1
ALARMEN:
Overbelasting out 1
Overbelasting out 2
Overschrijding eindpositie hoog M1
overige parameters
Deze functie maakt het mogelijk de werkingsstatus van enkele door de besturingseenheid gemeten parameters weer te geven.
De parameters zijn beschreven in de Tabel 5.
PARAMETER
Diagnose 2
DIVERSE PARAMETERS:
Gebruikerslicht
Pauzetijd
Temperatuur
Spanning gebruikers
Gemiddelde stroom Bus
Geeft aan wanneer de automatisering in de stand-by modus is.
Geeft aan dat de functie "motorverwaming" actief
Geeft aan wat voor stroomvoorziening de automatisering gebruikt:
elektriciteitsnet (120/230 Vac) of bufferbatterij (24 Vcc)
Geeft aan of er een fout aanwezig is in de gegevens die zijn opgesla-
gen in de besturingseenheid met betrekking tot de instelbare para-
meters.
Geeft aan of er een fout aanwezig is in de opgeslagen gegevens met
betrekking tot de functies die geprogrammeerd kunnen worden met
de Oview.
Geeft aan of er een fout aanwezig is in de opgeslagen gegevens met
betrekking tot de configuratie van de ingang 'alt'.
Geeft aan of er een fout aanwezig is in de opgeslagen gegevens met
betrekking tot de configuratie van de inrichtingen die zijn verbonden
met de bluebus ingang.
Geeft aan of er een fout aanwezig is in de opgeslagen gegevens met
betrekking tot de afstandswaarden.
Geeft aan of er een leesfout of werkingsstatusfout van de absolute
encoder van motor 1 aanwezig is.
Geeft aan wanneer de ventilator actief is.
Geeft aan wanneer de uitgang 1 actief is. Let op – 12/24 Vcc span-
ning aanwezig.
Geeft aan wanneer de uitgang 2 actief is. Let op – 12/24 Vcc span-
ning aanwezig.
Geeft aan wanneer de motor 1 in werking is.
Duidt op een elektrische overbelasting of kortsluiting in de uitgang 1
of in het gebruikerslicht op de besturingseenheid.
Duidt op een elektrische overbelasting of kortsluiting in de 'uitgang 2.
Geeft aan dat de absolute encoder van de motor 1 zich in een posi-
tie bevindt nabij de maximumlimiet (100%) waarbij de motor niet
moet functioneren.
TABEL 5: DIAGNOSTIEK overige parameters
BESCHRIJVING
Dit is de timer voor uitschakeling van het gebruikerslicht.
Dit is del timer voor het tellen van de pauzetijd tussen de ene
manoeuvre en de andere.
Dit is de door de besturingseenheid gemeten motortemperatuur.
Dit is de spanning die geleverd wordt aan de externe inrichtingen.
Dit is de waarde van de stroom die wordt opgenomen door de inrich-
tingen die zijn verbonden met de bluebus uitgang, berekend als per-
centage.
is.
Run Inverter – 21