In de inrichtingen (inclusief de Oview) kunnen twee soorten wachtwoorden geprogrammeerd worden: - het wachtwoord gebruiker, dat uit maximaal 6 alfanumerieke tekens bestaat. Let op! – Gebruik geen hoofdletters. - het wachtwoord installateur, dat uit maximaal 6 alfanumerieke tekens bestaat. Let op! – Gebruik geen hoofdletters. 2 – Run Inverter...
J functiewaarden – hiermee wist u alle waarden en instellingen van de door de besturingseenheid voorziene functies; J alles – hiermee wist u alle gegevens die aanwezig zijn in het geheugen van de besturingseenheid, met uitzondering van de gereserveerde parameters: geheel, adres, hardware-versie, software-versie, serienummer. Run Inverter – 3...
“tijd voorwaarschuwing”, als de automatisering op het moment van de stroomstoring bezig was met het aftel- len van bovengenoemde tijd; b) uitvoering van de sluitmanoeuvre als de automatisering op het moment van de stroomstoring 4 – Run Inverter...
Pagina 5
Deze tijd is instelbaar en is nuttig om bijtijds een gevaarlijke situ- atie te signaleren. Belangrijk – Als deze functie niet actief is (OFF), zal de inschakeling van het signaleringsknipperlicht samen- vallen met het begin van de manoeuvre. Run Inverter – 5...
Tabel 1a, 1b, 1c etc. Belangrijk – Opdat de besturingseenheid correct werkt, is het noodzakelijk dat aan de op een ingang geprogrammeerde instructie de bijbehorende instructiecatego- rie wordt toegewezen en, tot slot de gewenste werkingsmodus. Om een ingang te configureren, voert u de volgende stappen uit: 6 – Run Inverter...
Pagina 7
Tabel 1-E (“confi- besturingseenheid de aan de gang zijde ma - guratie instructies” > “stop” > werkings- noeuvre geleidelijk en in korte tijd stoppen (niet modus ...) onmiddellijk). Ingang geconfigureerd als normaal open. Run Inverter – 7...
Pagina 8
1 en op de uitgang 2 activeren. Het gebruikerslicht blijft actief gedurende de tijd die geprogrammeerd is in de functie “tijd gebruikerslicht” (Functies besturingseenheid > 8 – Run Inverter...
Pagina 9
Wanneer men deze instructie verstuurt, laat de dus door te kiezen uit Tabel 1-F (“confi- besturingseenheid de applicatie het gekozen guratie instructies” > “foto” > werkings- manoeuvretype uitvoeren. modus ...) Ingang geconfigureerd als normaal gesloten. Run Inverter – 9...
Pagina 10
Ingang geconfigureerd als normaal open. Activeer automatische Met deze instructie kan men de functie van de opening aansturingsfotocellen bluebus en van de in de modus “open woonblok” geconfigureerde in gan- gen activeren of deactiveren. Opmerking – In de 10 – Run Inverter...
Pagina 11
“gedeeltelijke opening 1” uitvoeren (configuratie in - gangen > Tabel 1). Persoon aanwezig De openings- of sluitmanoeuvre wordt alleen uitgevoerd in - dien men de toets van de zender ingedrukt houdt (persoon aanwezig). Run Inverter – 11...
Pagina 12
2 seconden ingedrukt houdt zal de bestu- ringseenheid de manoeuvre van de instructie “gedeeltelijke opening 1” uitvoeren (configuratie ingangen > Tabel 1). Open persoon aanwezig De openingsmanoeuvre wordt alleen uitgevoerd indien men de toets van de zender ingedrukt houdt (persoon aanwezig). 12 – Run Inverter...
Pagina 13
Wanneer de instructie daarentegen niet lan- ger actief is, laat de besturingseenheid de applicatie een ope- ningsmanoeuvre uitvoeren. Let op! – Gedurende de uitvoe- ring van de openingsmanoeuvre wordt deze instructie genegeerd. Run Inverter – 13...
Pagina 14
- ng zijnde sluitmanoeuvre zo lang de instructie actief is. Wanne er de instructie daarentegen niet langer actief is, laat de bestu- ringseenheid de applicatie een openingsmanoeuvre uitvoeren. 14 – Run Inverter...
Pagina 15
Wanneer dit type werking is ingesteld, zal de besturingseen- heid, wanneer hij de instructie ontvangt, de aan de gang zijnde openingsmanoeuvre onmiddellijk stoppen en de applicatie een totale omkering van de manoeuvre in tegengestelde richting laten uitvoeren (sluiting). Run Inverter – 15...
Pagina 16
= aantal manoeuvres meer dan 100%. knipperlicht Dankzij deze functie kan het knipperlicht door regelmatig knip- peren (0,5 seconde aan, 0,5 seconde uit) aangeven dat de automatisering bezig is met het uitvoeren van een manoeuvre. 16 – Run Inverter...
Pagina 18
1 (flash) zal, wanneer er een instructie wordt verstuurd met de zender, dit kanaal actief worden. Dit is nuttig wanneer er in dezelfde installatie externe inrichtingen geïnstalleerd wor- den (bijvoorbeeld een hulplicht), die met één enkele zender bestuurd moeten worden. 18 – Run Inverter...
Pagina 19
Deze parameter wordt uitgedrukt in seconden en kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 250, de in de fabriek inge- stelde waarde is 60 seconden. Deze functie dient ervoor om zowel op de besturingseenheid als op uitgang 1 (flash) te programmeren hoe lang u wilt dat het gebruikerslicht blijft branden. Run Inverter – 19...
Pagina 20
LAATSTE 8 MANOEUVRES Geeft de eventuele storingen aan die zich kunnen voordoen gedu- rende de normale werking van de applicatie, de laatste 8 uitgevoerde manoeuvres worden weergegeven. AUTOMATISCHE OPENING Geeft aan of deze functie actief is. 20 – Run Inverter...
Pagina 21
Dit is de spanning die geleverd wordt aan de externe inrichtingen. Gemiddelde stroom Bus Dit is de waarde van de stroom die wordt opgenomen door de inrich- tingen die zijn verbonden met de bluebus uitgang, berekend als per- centage. Run Inverter – 21...
Pagina 22
CMD 4 (INSTR 4) Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkings- status is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opge- slagen. 22 – Run Inverter...
Pagina 23
Deze parameter is van het type ON / OFF; de in de fabriek ingestelde waarde is “OFF”. Met deze functie kan de waarde van de “deelteller” op nul worden gezet, dit moet gebeuren nadat de automatisering een onderhoudsbeurt heeft gehad. Run Inverter – 23...
Op dit punt is het mogelijk opnieuw te proberen om de bijwerking uit te voeren, door de hierboven beschreven procedure in zijn geheel te herhalen. Als het niet mogelijk is de bijwerking uit te voeren, wordt aanbevolen contact op te nemen met de klantenservice van Nice. toegang gebruiker Via deze functie kan de installateur selecteren welke functies en parameters voor de gebruiker zichtbaar en instelbaar moeten zijn.