nl Storingen verhelpen
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel mag repa-
▶
raties aan het apparaat uitvoeren.
Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen
▶
worden gebruikt voor reparatie van het apparaat.
Als het netsnoer van dit apparaat beschadigd raakt,
▶
moet het ter vermijding van risico's worden vervan-
gen door de fabrikant, de servicedienst of een ande-
re gekwalificeerde persoon.
10.1 Functiestoringen
Storing
Het algehele elektri-
sche systeem is ver-
stoord.
De automatische ont-
steking functioneert
niet.
Brandervlam is onge-
lijkmatig.
De gasstroom schijnt
niet normaal te zijn of
er stroomt geen gas
uit.
In de keuken ruikt het
naar gas.
De brander schakelt
uit, zodra u de bedie-
ningsknop loslaat.
46
Oorzaak en probleemoplossing
Zekering is defect.
Controleer de zekering in de meterkast.
▶
De automatische zekering of een foutstroomveiligheidsschakelaar is in werking getreden.
Controleer in de meterkast of de automatische zekering of een aardlekschakelaar in wer-
▶
king is getreden.
Netstekker van de stroomkabel is niet ingestoken.
Apparaat aansluiten op het elektriciteitsnet.
▶
Stroomvoorziening is uitgevallen.
Controleer of de verlichting van de binnenruimte of andere apparaten functioneren.
▶
Tussen de ontstekingskaars en de brander bevinden zich voedingsresten of verontreinigin-
gen.
Reinig de tussenruimte tussen ontstekingskaars en brander.
▶
Branderonderdelen zijn nat.
Droog de branderonderdelen zorgvuldig.
▶
Branderonderdelen zijn verkeerd gepositioneerd.
Branderonderdelen correct positioneren.
▶
Het apparaat is niet geaard, ondeskundig aangesloten of het aardingssnoer is beschadigd.
Neem contact op met een elektromonteur.
▶
Branderonderdelen zijn verkeerd gepositioneerd.
Branderonderdelen correct positioneren.
▶
Openingen aan de brander zijn verontreinigd.
Openingen aan de brander schoonmaken en drogen.
▶
De gastoevoer is door tussengeschakelde ventielen gesloten.
De tussengeschakelde ventielen openen.
▶
Gasfles is leeg.
U dient de gasfles te vervangen.
▶
Er is een bedieningsknop geopend.
De bedieningsknop sluiten.
▶
De gasfles werd ondeskundig aangesloten.
Zorg ervoor dat de gasfles naar behoren is aangesloten.
▶
Gasleiding naar het apparaat is ondicht.
Sluit de hoofdgaskraan.
1.
Ventileer de ruimte.
2.
Direct een erkende installateur inschakelen, die de gasinstallatie controleert en het instal-
3.
latiecertificaat uitschrijft.
Gebruik het apparaat niet totdat u er zeker van bent dat er bij de installatie en het appa-
4.
raat geen gas vrijkomt.
Bedieningsknop niet voldoende lang ingedrukt.
Houd de bedieningsknop na het ontsteken enkele seconden ingedrukt.
1.
Druk de bedieningsknop stevig in.
2.