afgebeeld. De overloopleiding moet over de hele
lengte vanaf de veiligheidsklep aflopen om waterzak-
ken te voorkomen en moet vorstvrij zijn aangelegd.
LET OP!
De warmwaterproductie wordt geactiveerd in
menu 5.2 of in de startgids.
Vaste aanvoertemperatuur
Als de F1155 met de boiler met vaste aanvoertempera-
tuur moet werken, moet u een externe aanvoersensor
(BT25) aansluiten. Zie de beschrijving op pagina 23. Bo-
vendien moet u de volgende menu-instellingen uitvoe-
ren.
Menu
1.9.3.1 - min. aanv.temp.
verw
5.1.2 - max. aanvoertemp.
5.1.10 - bedr.modus circula-
tiepomp
4.2 - bedrijfsstand
Aansluitopties
De F1155 kan op verschillende manieren worden aange-
sloten, waarvan enkele hieronder worden weergegeven.
Zie voor meer informatie over opties nibenl.nl en de
respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte
accessoires. Zie pagina 66 voor een lijst met accessoires
die kunnen worden gebruikt met de F1155.
16
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
Menu-instelling (plaatse-
lijke variaties kunnen ver-
eist zijn)
Gewenste temperatuur in
de tank.
Gewenste temperatuur in
de tank.
intermitterend
handmatig
Buffervat
Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor
het vermogen van de warmtepomp kan het radiatorsys-
teem worden aangevuld met een buffervat, zoals de
NIBE UKV.
Grondwatersysteem
Een tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruikt
om de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil te be-
schermen. Het water wordt vrijgelaten in een filter onder
de grond of een geboorde bron. Zie pagina 31 voor meer
informatie over de aansluiting van het grondwaterpomp.
Als deze koppeling wordt gebruikt, moet "min. T bron
uit" in menu 5.1.7 "bronpomp al.instelling" worden ge-
wijzigd naar een geschikte waarde om bevriezing in de
warmtewisselaar te voorkomen.
NIBE F1155