26
Er verschijnt een sterretje (*) in de lijst wanneer de regelaar een tijd uitgeschakeld
is geweest of als er een sensorfout is opgetreden.
Wijzigen van temperatuur.
Het venster geeft achtereenvolgens de inschakeltemperatuur, de differentie, de
uitschakeltemperatuur en een overzichtsbalk. De waarden kunnen als volgt
veranderd worden:
1. Stel de uitschakeltemperatuur in met behulp van de "+" en "-" toetsen.
2. Ga naar de volgende instelling met de "pijl-omhoog" toets.
3. Stel de differentie in met behulp van de "+" en "-" toetsen.
4. Door de "Temperatuur" toets in te drukken komt u weer in het normale
weergave venster.
(Het instelgebied van de thermostaat kan gelimiteerd worden met de functie zoals
beschreven in sectie 4a).
Alarmregistratie oproepen.
In geval van een nieuw of niet geaccepteerd alarm zal de LED van de "ALARM"
toets knipperen.
U kunt het alarm als volgt accepteren:
1. Bekijk de alarmmelding door op de "ALARM" toets te drukken. U ziet nu alarm
1 van 20. Met behulp van de "pijl-omhoog" en "pijl-neer" toetsen kunt u de andere
alarmen oproepen. Zodra een alarmmelding zichtbaar is op het venster is het
automatisch geaccepteerd. Er verschijnt nu een markering aan de linkerkant van
de alarmtekst. Foutmeldingen worden op dezelfde manier ontvangen en
geaccepteerd als de hierboven beschreven alarmmeldingen.
2. Door de "Temperatuur" toets in te drukken komt u weer in het normale
weergavevenster. Vergeet niet om iets te doen aan de fout die het alarm
veroorzaakte! (Zie, indien nodig, ook het hoofdstuk probleem oplossen).
Het starten van een extra ontdooiperiode.
In sommige gevallen is er meer ijsvorming dan gewoonlijk. In zo'n geval kan het
nodig zijn een extra ontdooiperiode uit te voeren.
Druk eenmaal op de "Ontdooi" toets.