14
3a. Instellen thermostaat.
Druk de "thermostaat" toets éénmaal in.
In het venster "Setpoint" kunt u de uitschakeltemperatuur kiezen met behulp van
de "+" en "-" toetsen. Op de lijn onderin het venster kunt u zien hoe deze waarde
verandert ten opzichte van de twee uiterste instelgrenzen van de thermostaat.
Met het veranderen van de uitschakelwaarde verandert de inschakelwaarde
automatisch mee.
Verplaats nu de cursor naar de differentie met behulp van de "pijl-links" of "pijl-
omhoog" toets. De differentie kan ook gewijzigd worden met de "+" en "-" toetsen.
Zodra u een nieuwe waarde gekozen heeft wordt deze actief.
3b. Instellen alarmthermostaat.
Druk de "Instellingen" toets éénmaal in en verplaats de cursor naar "Thermostat".
Druk nu achtereenvolgens tweemaal op de "pijl-rechts" toets om in het "High
alarm" menu te komen.
Hier kunt u de bovenste alarmlimiet (max. temperatuur), de tijdvertraging voor
alarmmeldingen en de tijdvertraging gedurende een startfase instellen.
(zie voorbeeld pagina 15).
Druk nu achtereenvolgens éénmaal op de "pijl-rechts" toets om in het "Low alarm"
menu te komen.
Hier kunt u de onderste alarmlimiet (min. temperatuur), alsmede de tijdvertraging
voor alarmmeldingen instellen.
Zodra u de alarmlimieten verandert worden deze nieuwe waarden actief.