22
4g. Registratie instellingen.
Het is mogelijk om met de regelaar temperaturen te registreren en te volgen via
het venster.
Druk op de "Instellingen" toets.
Verplaats de cursor naar "Log setup" en druk op de "pijl-rechts" toets. U kunt nu
een tijdsinterval instellen tussen twee opeenvolgende temperatuurregistraties. U
kunt waarden instellen van 15 tot 240 minuten.
Bij een interval van 15 minuten is er genoeg geheugenruimte voor één jaar
registratie. De geregistreerde data kan alleen op het venster worden afgelezen en
niet worden geëxporteerd
NB. Als de interval wordt gewijzigd worden alle voorgaande registraties gewist!
Druk op de "pijl-rechts" toets om door te gaan met het volgende menublok.
In dit menu kunt u kiezen welke temperatuur u wilt registreren. U kunt kiezen voor
een middelende meting van twee sensoren (thermostaat temperatuur),
uitblaastemperatuur (Air-off), of aanzuigtemperatuur (Air-on).
4h. Instellen van oververhitting en MOP.
Druk op de "Instellingen" toets.
Verplaats de cursor naar "Injection" en druk op de "pijl-rechts" toets.
In dit menu kunt u de minimale en maximale referentiewaarden voor de
oververhitting instellen.
Druk op de "pijl-rechts" toets om door te gaan met het volgende menublok.
In dit menu kunt u de MOP functie van de regelaar activeren door "MOP control"
op "ON" te zetten. Deze functie beveiligt de compressor tegen uitval als gevolg
van extreme zuigdruk gedurende het opstarten. Selecteer nu de MOP-
temperatuur waarbij het expansieventiel moet openen. Op deze manier is het
zeker dat het ventiel niet open gaat voordat de zuigdruk/temperatuur gedaald is tot
het gewenste niveau.