Verplaats de cursor naar "Fan control" en druk op de "pijl-rechts" toets. Selecteer
eerst de tijdsinterval tussen de ventilatorstarts. Deze interval kunt u instellen
tussen 6 en 180 minuten. Selecteer nu het tijdspercentage dat de ventilatoren in
bedrijf moeten zijn gedurende deze periode.
Druk op de "pijl-rechts" toets om verder te gaan met het volgende menublok.
Hier kunt u bepalen bij welke temperatuur de ventilatoren moeten stoppen. Deze
functie dient als beveiliging om de goederen te beveiligen tegen opwarming
door de ventilator als de koeling uitvalt. (Deze functie is niet actief gedurende
een ontdooiperiode).
Als u van deze functie gebruik wenst te maken zet dan "Fan stop on Sdef" in
positie "ON" en "Fan stop temp" op een temperatuur tussen -20°C en +10°C,
afhankelijk van de aard van de te koelen goederen.
Als de ontdooisensor een hogere temperatuur meet dan de ingestelde waarde,
zullen de ventilatoren uitgeschakeld worden, en pas weer ingeschakeld worden
als de temperatuur tot 2K onder de ingestelde waarde gedaald is.
Druk op de "pijl-rechts" toets om verder te gaan met het volgende menublok.
In dit menu kunt u kiezen of de ventilatoren wel of niet uitgaan als het deurcontact
verbroken wordt.
Wanneer deze functie op "ON" staat, blijven de ventilatoren doordraaien als de
deur wordt geopend of de koeling wordt uitgeschakeld.
Aan de "Door-open" functie is ook een alarmmelding verbonden.
Stel de tijdvertraging "DI alarm delay" in op een waarde tussen 1 en 180 minuten.
Als de tijdvertraging op "0" staat wordt er geen alarmmelding verzonden. In dat
geval kunt u gebruik maken van de externe ingang voor het stoppen en starten
van de koeling. (Deze functie is niet actief gedurende een ontdooiperiode).
21
AKC 72A
Installatie en service
RI.8A.B1.10 ©
Danfoss 9/1998