Uitschakelfunctie voor OilGuard
Machines uitgerust met OilGuard, hebben een geïntegreerd
systeem om een verkeerd brandstofmengsel te ontdekken.
Nadat de machine is gestart, registreert een detector de
brandstofkwaliteit, wat ca. 10 seconden duurt. Als de juiste
hoeveelheid Husqvarna OilGuard-olie is gebruikt, zal de
machine op normale toeren kunnen lopen. Indien een
verkeerde soort of verkeerde hoeveelheid olie wordt gebruikt,
registreert de machine dat en, om schade aan de motor te
voorkomen, wordt het toerental van de motor beperkt tot 3800
t/min. Om de machine weer op normale toeren te kunnen
laten lopen, moet het verkeerde brandstofmengsel worden
afgetapt en moet de machine vervolgens worden getankt met
een brandstofmengsel dat een correct aandeel (2 %)
Husqvarna OilGuard-olie bevat.
Wanneer de machine wordt geleverd, zijn de OilGuard-stop A
(blauwe) en de blauwe indicatorpen B in de tank gemonteerd.
Als u zich in een situatie bevindt dat u niet kunt beschikken
over de OilGuard-olie van Husqvarna, maar andere olie van
goede kwaliteit, kunt u het OilGuard-systeem deactiveren
door de uitschakelfunctie te gebruiken. Om de functie te
deactiveren, wrikt u de OilGuard-stop met een
schroevendraaier los om dan de indicatorpen af te breken.
Daarna monteert u de uitschakelstop C (oranje) in de tank om
het gat af te dekken.
Als u het OilGuard-systeem weer wilt activeren, moet de
OilGuard-stop weer worden geplaatst. Dan wordt het
systeem opnieuw geactiveerd, maar let op dat de afgebroken
indicatorpen niet opnieuw kan worden gemonteerd. Een
afgebroken indicatorpen geeft aan dat het OilGuard-systeem
uitgeschakeld is geweest. Het is mogelijk een nieuwe
indicatorpen als reserveonderdeel te kopen, maar deze wordt
alleen in een grijze kleur verkocht om te kunnen zien of het
OilGuard-systeem gedeactiveerd is geweest nadat de
machine uit de fabriek is gekomen.
BRANDSTOFHANTERING
Tanken
WAARSCHUWING! Om het risico op brand te
!
verminderen, moet u de volgende
voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet of plaats geen warme voorwerpen
in de buurt van de brandstof.
Tank nooit terwijl de motor draait.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na het
tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
•
Hou de handgrepen droog en vrij van olie en brandstof.
•
Zorg ervoor dat de brandstof goed gemengd is door de
jerrycan te schudden voor u de tank vult.
•
Wees altijd voorzichtig met het bijvullen van brandstof.
Verplaats de machine ten minste drie meter bij de
vulplaats vandaan voor deze wordt gestart. Controleer of
de tankdop is vastgedraaid.
•
Maak schoon rond het tankdeksel. Maak de brandstof- en
olietank regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet ten
minste een keer per jaar worden vervangen.
Verontreinigingen in de tanks veroorzaken storingen in de
werking.
– 15
Dutch