Hardwareopties en -upgrades
USB-apparaat gebruiken
Om een USB-apparaat te gebruiken, sluit u het apparaat aan
op een van de vier USB-poorten van de notebookcomputer.
Ondersteuning voor USB 1.1-apparatuur is standaard
ingeschakeld. Hierdoor kunnen USB-apparaten, zoals een
USB-toetsenbord of USB-hub, die op een USB-poort van
de notebookcomputer zijn aangesloten, worden gebruikt tijdens
het opstarten (voordat Windows wordt geladen) of in
een niet-Windows-applicatie.
Handleiding voor de hardware en software
6–3