Hoofdstuk 6. Afregelen en instellen van de machine
NL
LENGTE VOORINSTELLING: Indien deze parameter is ingesteld op 'UIT', dan wordt de film
dichtgelast wanneer de fotocel het einde van het product waarneemt. Dit is aanbevolen voor
producten met een regelmatige vorm. Indien deze parameter is ingesteld op 'ANN', dan wordt de
uitlezing door de fotocel van het einde van het product gedesactiveerd. In dit geval wordt de film
dan dichtgelast volgens de instellingen van de
variabele. Waarden:
"PRODUCT LENGTE"
ANN / UIT.
PRODUCT LENGTE [mm]: Kan enkel worden ingesteld met de "LENGTE VOORINSTELLING"
functie op 'ANN'. Deze functie laat toe om de lengte van het product en de daaropvolgende
afdichting van de film in te stellen. Waarden: 1 ÷ 600.
TERUGLOOP BAND [mm]: Kan enkel worden ingesteld met de "LENGTE VOORINSTELLING"
functie op 'ANN'. Deze functie regelt de onderlinge afstand tussen de producten. Nadat de
transportbanden worden stlgelegd, loopt de toevoerband in achterwaarste richting teneinde het
product terug op de ingestelde afstand te brengen. Waarden: 0 ÷ 500.
FOLIE ONTSPANNING [mm]:
de afstand waarmee de film en het product moeten worden
teruggetrokken alvorens de film dicht te lassen, in mm. (aanbevolen bij het verwerken van
producten met een hoogte van meer dan 200 mm). Waarden: 0 ÷ 250.
FOTOCEL SELECTIE: Deze functie laat de operator toe om de fotocel in te stellen voor het
uitlezen van het pak. Waarden: HOR. / VERT.
AFROL VERTRAGING [s]: Deze functie laat de operator toe de spanning van de film op de
driehoeken te verlagen, door het tijdstip te vertragen waarop de afwikkelaar in werking treedt
(aanbevolen voor producten tot 100 mm hoogte). Waarden: 0 ÷ 1.
OPROL VERTRAGING [s]: Deze functie laat de operator toe de spanning van de film op de
herwikkelrollen te verlagen, door het tijdstip te vertragen waarop de herwikkelaar wordt uitgezet.
Waarden: 0 ÷ 1.
FILTER VOOR FOTOCEL [s]: Deze functie stelt de tijdslengte in tijdens dewelke de fotocel een
ontbrekend signaal dient te negeren (aanbevolen bij het verwerken van onregelmatige
productformaten). Waarden: 0 ÷ 1.
LAS HOOGTE [mm]: Regelt de positie van de las ten opzichte van de band.
Waarden: AUTO / MAN.
Indien ingesteld op AUTO gebeurt de las halverwege de hoogte van het product. Ideaal voor
standaardproducten.
Indien ingesteld op MAN gebeurt de las op de ingestelde maat (gemeten vanaf het vlak van de
uitvoerband). Waarden: 0 ÷ 120mm.
BANDSTOP BIJ LAS: Deze functie laat de operator toe om de laadband stil te leggen tijdens de
lasfase, om een correcte verwerking van de verpakking te verzekeren. Waarden: ANN / UIT.
BAND NADERING: Deze functie laat de operator toe om het systeem te activeren waardoor de
transportbanden dichter bij de laszone kunnen worden gebracht wanneer kleinere stukken worden
verwerkt. Waarden: ANN / UIT.
◙
Opm. (
): deze variabele wordt enkel weergegeven bij de machine in de versie met "band
nadering".
INVOER FOTOCEL: Wanneer deze variabele is ingesteld op 'ANN', dan voortkomt de machine dat
de toevoerband in werking treedt in de 'Automatic START' modus; de toevoerband zal enkel
worden geactiveerd wanneer de fotocel van de laadband is geactiveerd. (OPTIES).
PERFORATOR: Deze functie activeert de pneumatische perforator. Waarden: ANN / UIT.
(OPTIES).
Opm.: deze 2 variabelen kunnen enkel op 'ANN' worden ingesteld indien zij werden geactiveerd in
de OPTIES.
FOTOCEL SPOT BEDR FILM: Deze functie activeert een speciale fotocel (OPTIES)
die merktekens op ondoorschijnende of gekleurde films uitleest.
PEDAAL: Deze functie laat de operator toe om de laadband te activeren met behulp
van de pedaalbediening, bij het verwerken van meerdere verpakkingen. Waarden: ANN
/ UIT. (OPTIES).
Opm.: deze 2 variabelen kunnen enkel op 'ANN' worden ingesteld indien zij werden
geactiveerd in de OPTIES.
PROD. SPATIËRING: Indien ingesteld op ANN, gaat de uitvoerband op het einde van
iedere lascyclus vooruit met de maat ingesteld in de functie "SPATIEER LENGTE" en
voert een laterale las uit om de folie volledig los te maken.
Aanbevolen voor lange producten.
Indien ingesteld op UIT is de functie uitgeschakeld.
Waarden: ANN / UIT.
Opm.: voor meer uitleg omtrent de configureerbare variabelen in het MANUELE programma, zie de overeenkomstige
verklaringen in de sectie gewijd aan de AUTOMATISCHE programma's.
36