Handleiding
Zoals in het vorige hoofdstuk is beschreven, op het linker gedeelte van het frontpaneel naast de manualen de
hoofdbesturingseenheid voor alle interne functies van de Chorale aangebracht. Het orgel is uitgerust met een
groot aantal instelfuncties die het mogelijk maken om het instrument op de meest comfortabele manier aan te
passen aan de wensen van de gebruiker. Het gaat hier niet alleen om algemene instellingen, maar ook om
instelfuncties waarmee ieder deel van het orgel in het bijzonder kan worden geconfigureerd: voor de instelling van
het geluid bij voorbeeld, kan de gebruiker de muziekstijl van het orgel naar wens instellen, of de verdeling van de
orgelstemmen over de registerknoppen veranderen en de afzonderlijke geluidssterkten regelen. De niveaus, de
equalizer-instelling (toonregeling) en de verdeling van de kanalen op de externe uitgangen kan eveneens worden
ingesteld. Het orgel maakt ook een volledige configuratie zonder beperkingen van de MIDI aansluitingen mogelijk,
evenals de gebruikelijke instellingen van de tremulant en de nagalmeffecten, de manualen en het pedaal, de
interne grafische equalizer (toonregeling) en de functies van de pistons.
3.1 INSCHAKELEN EN HOOFD-VIDEOPAGINA
Wanneer het orgel wordt ingeschakeld door het indrukken van de [POWER] schakelaar op het linker paneel, is
het instrument na enkele seconden gebruiksklaar. In die korte tijd worden alle versterkerschakelingen geactiveerd
en het interne systeem geconfigureerd. Hierna wordt in de display het volgende introductiescherm zichtbaar
Hierop kan worden afgelezen welke versie van het besturingssysteem op het instrument is geïnstalleerd.
Als de inschakelprocedure eenmaal is voltooid, wordt overgeschakeld naar de hoofd-video pagina:
Dit scherm bevat de volgende datavelden:
o MEMORY BANK (geheugenbank): deze parameter (instelgrootheid) kan worden gebruikt om één
van de acht geheugenbanken te selecteren voor het opslaan van algemene en/of speciale combinaties.
Deze functie is, naast het beschikbaar stellen van 48 algemene, bijzonder nuttig, wanneer het instrument
wordt gebruikt door meer dan één organist, aangezien ieder van hen nu zijn eigen
registerprogrammering in een aparte Memory Bank (geheugenbank) kan opslaan.
o TRANSPOSER: hiermee kunnen de toetsen worden getransponeerd (verplaatst) over een gebied
van -6 /+5 / semitonen, in stappen van 1 semitoon (halve toonafstand, bijv. C-Cis).
o ENSEMBLE: deze parameter kan worden gebruikt om zes niveaus van heel kleine, natuurlijke
verschillen in stemming tussen de verschillende orgelpijpen in te stellen, waardoor de
stemmingsoneffenheden, die in orgelpijpen optreden in de loop van de tijd en door
temperatuursfluctuaties, worden nagebootst. Als u wilt dat de registers volledig strak zijn gestemd,
kies dan de '–' waarde.
o MENU: selectieveld dat toegang geeft tot alle interne instellingen van het orgel.
3. HOOFDBESTURINGSEENHEID
MEMORY BANK:
TRANSPOSER:
ENSEMBLE:
í ä ì õ
Viscount
¢
°
•
47
Chorale 2 - Chorale P31