2.1.2.3. BESTURING VAN DE DWANGTOEGANG
Deze functie schakelt het systeem uit in een speciale modus. Het systeem wordt schijnbaar uitgeschakeld,
het activeert echter een stil paniekalarm, dat vervolgens gerapporteerd wordt aan geselecteerde
gebruikers (inclusief ARC). Het uitschakelen onder dwang wordt uitgevoerd door het toevoegen van 1 tot
en met het laatste nummer in een geldige code.
Voorbeeld van een code met een prefi x:
Voorbeeld van een code zonder een prefi x:
2.1.2.4. GEDEELTELIJKE ALARMINSTELLING
1. Autoriseer uzelf
met behulp van het klavier (voer
een code in of houd een kaart of
tag bij de lezer). De indicatieknop
met groene achtergrondverlichting
begint te knipperen.
Het systeem kan ook worden geconfi gureerd om gedeeltelijk te worden ingesteld. Dit staat toe om alleen
door bepaalde detectoren in een sectie te laten bewaken.
deur- en raamdetectoren te wapenen, terwijl de bewegingsmelders binnenshuis op niets reageren.
Om de ruimten volledig te wapenen, waarin gedeeltelijke inschakeling is geactiveerd, moet de knop voor
de systeeminstelling twee keer worden ingedrukt. Eenmaal ingedrukt knippert de knop geel, na de tweede
indrukking gaat de knop rood knipperen. Als het systeem reeds gedeeltelijk is ingesteld – aangegeven door
een permanent geel licht – kan het hele systeem volledig ingesteld worden door autorisatie en door op de
gele knop te drukken. Zodra de knop wordt ingedrukt, zal het systeem volledig worden ingesteld en wordt
de knop rood.
2.1.2.5. BEËINDIGING VAN EEN GEACTIVEERD ALARM
1. Autoriseer uzelf
met behulp van het
klavier (voer een code
in, houd een tag bij de
lezer).
10
2. Druk op de rechter
segmentknop
van de geselecteerde sectie.
2. Druk
op de linker
segmentknop van de
sectie, waar het alarm is
afgegaan.
Geldige code: 2*9999
Code voor het uitschakelen onder dwang: 2*9990
Geldige code: *9999
Code voor het uitschakelen onder dwang: 9990
3. De opdracht wordt
en de segmentknop gaat geel bran-
den als indicatie van een gedeeltelijk
ingestelde sectie.
Voorbeeld: 's Nachts is het mogelijk om alleen de
3. Het uitschakelen
is voltooid
en sirenes worden
uitgezet. De groene
knipperende knop
indiceert het uitschakelen
van de betreffende sectie.
Het rode knipperende
lampje geeft het
alarmgeheugen aan.
uitgevoerd
4. Autoriseer uzelf
en druk nogmaals op
de groene knop om de
alarmgeheugenindicatie
te annuleren.
5. Het segment
geeft de uitgeschakelde
sectie aan met een
continu brandende
groene knop.