nl
Apparaat inschakelen
Afb. "
Het apparaat met de toets Aan/Uit
inschakelen 1.
Het alarmsignaal is te horen. De
temperatuurindicatie 2 knippert.
Druk op de temperatuurinsteltoets 4. Het
alarmsignaal gaat uit.
Zodra de vriesruimte de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, gaat
temperatuurindicatie 2 branden.
Wij adviseren een instelling van -18 °C
voor de diepvriesruimte.
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
■
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Vóór die tijd geen levensmiddelen in
het apparaat leggen.
De voorzijde van het apparaat achter
■
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
■
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
68
Instellen van
de temperatuur
Koelruimte
Temperatuurregelaar, afb. !/10, op de
gewenste instelling draaien.
Wij adviseren een gemiddelde instelling.
Door de instelling met de klok mee te
veranderen, wordt de temperatuur in de
koelruimte lager.
Een zeer koude instelling alleen
kortstondig selecteren, bij:
hoge binnentemperatuur,
■
als de deur vaak geopend wordt,
■
inladen van grote hoeveelheden
■
levensmiddelen in de koelruimte.
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van -16 °C
tot -26 °C.
Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de diepvriesruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 2.