Bij gebruik in diepe reservoirs:
Bij diepere reservoirs (tot max. 7 m), kan de pomp niet meer aan de teles-
coopbuis worden gehangen. Dan moet de pomp via een touw dat aan de
telescoopbuis is vastgemaakt, in het reservoir worden gedompeld.
Bij gebruik van een Micro-Drip-System installatie:
Het bedrijf van een Micro-Drip-System installatie is mogelijk. Daarbij
gelden lagere maximale waarden dan in het bijgevoegde blad van het
basisapparaat 2000 aangegeven. Bij art. 1742 moeten minstens 90 l/h
worden gepompt, omdat anders de lekkage beveiliging geactiveerd wordt.
4000/2 (art. 1740):
Droogloopbeveiliging [ afb. I5 / I6 ]:
Omdat de pomp bij het uitblijven van pompvloeistof automatisch
uitschakelt, moet de vlotterschakelaar
pervlak kunnen bewegen.
Uitschakelhoogte:
Wanneer de waterspiegel (met gemonteerde standvoet) onder de uitscha-
kelhoogte is gevallen, schakelt de drijfschakelaar
uit (droogloopbeveiliging).
• Uitschakelhoogte met een vrij beweegbare vlotterschakelaar
= ca. 21,5 cm.
• Uitschakelhoogte met bovenste blokkering van vlotterschakelaar
= ca. 14 cm.
• Uitschakelhoogte met onderste blokkering van vlotterschakelaar
= ca. 12 cm.
Inschakelhoogte:
Wanneer het waterniveau weer boven de inschakelhoogte is gestegen,
9
schakelt de vlotter schakelaar
de pomp weer auto matisch in.
• Inschakelhoogte met een vrij bewegende vlotterschakelaar
= ca. 70 cm.
• Inschakelhoogte met bovenste blokkering van vlotterschakelaar
= ca. 34 cm.
• Inschakelhoogte met onderste blokkering van vlotterschakelaar
= ca. 32 cm.
Instellen van de in- en uitschakelhoogte:
De maximale inschakelhoogte en minimale uitschakelhoogte
(zie 7. TECHNISCHE GEGEVENS) kunnen worden aangepast, door
de kabel van de vlotterschakelaar in de vlotterschakelaarver grendeling
te drukken.
v Kabel van de vlotterschakelaar
laarvergrendeling
>
drukken.
Om ervoor te zorgen dat het in- en uitschakelen van de vlotterschakelaar
gewaarborgd is, moet de kabellengte tussen vlotterschakelaar en vlotter-
schakelaarvergrendeling min. 10 cm bedragen.
4000/2 automatic (art. 1742):
Automatisch bedrijf:
De pomp schakelt automatisch uit, zodra geen water meer wordt aange-
zogen. Door het terugslagventiel blijft de druk in de slang zo lang behou-
den, tot boven de slang water aangezogen wordt. Wanneer boven de
slang water wordt aangezogen (de druk in de slang valt onder ca. 1,3 bar),
schakelt de pomp automatisch in.
Droogloopbeveiliging:
Bij het uitblijven van pompvloeistof schakelt de pomp automatisch uit.
De pomp schakelt dan afwisselend 30 sec. aan – 5 sec. uit (4x). Na 1 uur,
5 uren, 24 uren, 24 uren ... wordt deze cyclus herhaald. Zodra de pomp
weer min. 4,5 cm in het water staat, is de pomp weer bedrijfsklaar.
Lekkagebeveiliging:
Bij een lekkage aan de drukzijde (b.v. ondichte drukslang of ondicht aan-
sluitapparaat) schakelt de pomp met korte tussen pozen in en uit. Wanneer
de pomp meer dan 7x in 2 min. (bij een lekkage minder dan 90 l/h) in- en
uitschakelt, schakelt de pomp compleet uit. Wanneer de lekkage aan de
drukzijde verholpen is, moet de pomp eerst worden uit- en ingestoken
voordat deze weer bedrijfsklaar is.
4. OPBERGEN
Buitenbedrijfstelling [ afb. S1 / S2 ]:
Het product moet voor kinderen ontoegankelijk worden
bewaard.
De pomp moet tegen vorst worden beschermd.
9
zich vrij op het waterop-
9
de pomp automatisch
9
in een opening van de vlotterschake-
1. Schroef de telescoopbuis
3
eraf en maak de pomp leeg (zet de pomp
op de kop).
2. Berg de pomp op een droge en vorstvrije plaats op.
Transportstand:
1. Telescoopbuis
3
afschroeven
en aan de zijkant aan de pomp vastklemmen. Daarbij moet de neus
in de groef
y
vastklikken.
2. Stroomkabel
6
om de kabelhouder
wikkelen.
In de transportstand kan de pomp aan de telescoopbuis
6
gedragen. Om de stroomkabel
schuif
q
van de kabelhouder
0
naar boven schuiven.
Afvoeren:
(conform RL2012/19/EU)
Het product mag niet met het normale huishoudelijke afval worden
afgevoerd. Het moet volgens de geldende lokale milieuvoorschrif-
ten worden afgevoerd.
BELANGRIJK!
v Voor het product via uw plaatselijke recyclinginstantie af.
5. ONDERHOUD
Filter reinigen [ afb. M1 ]:
GEVAAR! Elektrische schok!
Er bestaat gevaar voor letsel door elektrische stroom.
v Vóór onderhoud aan de regentonpomp eerst stekker uit het
stopcontact trekken.
Om een langdurige, probleemloze werking te waarborgen, moet de filter
w
met regelmatige tussenpozen worden gereinigd.
Na het aanzuigen van vuil water moet de filter direct worden gereinigd.
1. De beide vergrendelingen
1
indrukken en de standvoet
pomp aftrekken.
2. Filter
w
een 1/4-slag naar links draaien en lostrekken (bajonetsluiting).
3. Filter
w
onder stromend water reinigen.
4. Filter
w
in omgekeerde volgorde weer inbouwen.
6. STORINGEN VERHELPEN
GEVAAR! Elektrische schok!
Er bestaat gevaar voor letsel door elektrische stroom.
v Voor het verhelpen van storingen aan de regen tonpomp de
stekker uit het stopcontact trekken.
Probleem
Mogelijke oorzaak
Pomp loopt, maar er
Lucht kan niet weg omdat
komt geen vloeistof
persleiding gesloten is.
(Er zitten knikken in drukslang).
Luchtbel in zuigvoet.
Standvoet / zuigvoet / filter
verstopt.
Waterhoogte bij ingebruikname
onder minimale waterstand.
Pomp begint niet of stopt
Thermische veiligheids-
plotseling tijdens werking
schakelaar heeft de pomp
wegens oververhitting
uitgeschakeld.
Pomp zonder stroom.
Pomp loopt, maar doorvoer-
Standvoet / zuigvoet / filter
capaciteit gaat plotseling
verstopt.
achteruit
Alleen bij 1742: pomp
Lekkagebeveiliging door
schakelt onregelmatig
lekkage registratie geactiveerd.
in en uit
0
en de pomp aansluiting
4
3
worden
makkelijk te kunnen afwikkelen de
2
van de
Oplossing
v Persleiding openen
(bijv. afsluitventiel,
aansluitapparaten).
v Max. ca. 60 seconden
wachten tot de pomp zichzelf
ontlucht heeft; eventueel
uit / inschakelen.
v Filter reinigen
(zie 5. ONDERHOUD).
v Pomp dieper onder dompelen.
v Filter reinigen
(zie 5. ONDERHOUD).
Op de maximale temperatuur
(35 °C) van de doorvoervloeistof
letten.
v Zekeringen en elektri sche
steekverbindingen controleren.
v Filter reinigen
(zie 5. ONDERHOUD).
v Telescopische buis, slang en
aansluitapparaat controleren
en lekkage repareren.
<
13