CLIMATIC™ PARAMETERS
REGULERING ONTVOCHTIGING
Luchtontvochtiging
REGULERING BEVOCHTIGING
100%
Vochtigheidsbereik %
instelling 65
MINIMUM VERSE LUCHT INSTELLEN
De minimumwaarde voor het openen van de klep voor
buitenlucht kan met een instructie worden ingesteld (zie
configuratie bedrijfszones). Deze waarde wordt direct in een
percentage uitgedrukt.
CO² SENSOR
Indien een CO²-sensor op de unit is aangesloten, wordt de
waarde van het minimum aan verse lucht aan de hand van de
CO²-ratio berekend.
De waarde die door de sensor wordt gemeten, kunt u in
variabele 17 aflezen.
Instelling 48
0 ppm
Consigne 46
Instelling 48 definieert het aantal ppm die het minimum aan
verse lucht al hebben bereikt. Instelling 49 definieert het aantal
ppm op basis waarvan 100% verse lucht zal worden gebruikt.
Pagina 62 - IOM / ROOFTOP FLEXY™ Serie
2de fase
1ste fase
Hysteresis
(instelling 69)
Hysteresis
(instelling 69)
0%
100%
CO2
Instelling 49
Consigne 47
2000 ppm
3de fase
Activatiedifferentieel
(instelling 70)
Hysteresis
(instelling 69)
WARMTEFUNCTIE
Met deze functie regelt u het gebruik van het economiser-
register conform luchtwarmte. Indien de hygrometrie buiten
groter is dan binnen, worden de respectievelijke
warmtewaarden berekend. In overeenstemming met het
verkregen resultaat wordt de invoer van nieuwe lucht
geoptimaliseerd.
COMPRESSORGERELATEERDE FUNCTIES
Anti-korte cyclus
De CLIMATIC™ beveiligt de compressor tegen frequent
herstarten. Daarom kunnen de compressoren pas opnieuw
gestart worden, nadat ze minimaal zes minuten buiten bedrijf
zijn geweest, zelfs als binnen deze periode de compressoren
opnieuw gestart zouden moeten worden.
Gelijk instellen van de werkingstijden van de
compressor (F-serie)
Met het CLIMATIC™-programma kunnen de werkingstijden
van de compressor worden gelijkgesteld
Ontdooifunctie
Op units met warmtepompen en luchtcondensatie zijn de
cyclusinversiefasen geprogrammeerd om het buitenelement
te ontdooien.
De ontdooifunctie wordt geactiveerd afhankelijk van:
- de buitentemperatuur (limiet bepaald met instelling 85),
- de temperatuur van de batterij (limiet bepaald met
instelling 86),
- het totale gewicht van een ijsvormingconstante
(instelling 87).
Activatiedifferentieel
(instelling 70)