De scherpstelling automatisch koppelen aan een bewegend onderwerp
(Tracking)
Bij bediening met de cursortoets
Plaats het Tracking AF-kader over uw onderwerp en druk
de ontspanknop half in
Wanneer uw onderwerp herkend wordt, verandert het Tracking AF-
kader van wit in geel en dan wordt uw onderwerp steeds scherp in
beeld gehouden.
• Tracking AF opheffen → Druk op [MENU/SET].
• Scherpstelbereik: hetzelfde als bij macro-opnamen [
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak het onderwerp aan
Voer deze bedieningsfuncties uit met de aanraaksluiterfunctie
uitgeschakeld.
Het AF-gebied wordt geel als het gekoppeld is aan een onderwerp.
• Tracking AF opheffen → Raak [
●
Als de AF-vergrendeling mislukt, knippert even een rood kader dat weer verdwijnt. Probeer de AF-
vergrendeling opnieuw uit te voeren.
●
Als u [Meetfunctie] instelt op [
vergrendeld onderwerp.
●
Onder bepaalde opnameomstandigheden, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp klein of donker is,
werkt [
] wellicht niet goed. Als [
op 1 punt).
●
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situatie:
• Bij gebruik van [Intervalopname]
●
In de volgende situaties voert [
• [Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Bloemen], [Zwart-wit] (Scene Guide modus)
• [Sepia], [Zwart-wit], [Dynamisch zwart/wit], [Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Zachte focus],
[Sterfilter], [Zonneschijn] (Creative Control modus)
• [Zwart-wit] ([Fotostijl])
151
De scherpstelling en helderheid (belichting) aanpassen
Foto's maken met automatische scherpstelling
] aan
] (Multimeting), stemt de camera de belichting af op een
(→183)
] niet werkt, wordt er scherpgesteld op [
] de bewerking [
]
] (scherpstellen op 1 punt) uit.
Tracking AF kader
] (scherpstellen
DVQP1250