De scherpstelling en helderheid (belichting) aanpassen
Foto's maken met automatische scherpstelling
Opnamemodus:
TZ100/TZ101
Opnamemodus:
TZ80/TZ81/TZ82
Als u de optimale of de automatische scherpstelmodus instelt voor het onderwerp of de
opnamesituatie, kan de camera in diverse scènes automatisch scherpstellen.
1
Druk op de [
2
Druk op
druk op [MENU/SET]
• Stel in hoe moet worden scherpgesteld wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt
• Schakel naar de automatische scherpstelmodus
(→149)
3
Druk de ontspanknop half in
• U hoort twee pieptonen en de automatische
scherpstelmodus wordt geactiveerd.
U hoort vier pieptonen als de scherpstelling niet goed
is.
• Als u een foto maakt op een donkere locatie, verschijnt
[
] in de scherpstelaanduiding en kan het langer dan
normaal duren om de scherpstelling aan te passen.
•
TZ100/TZ101
Als de camera sterren detecteert in de nachtelijke
hemel nadat [
geactiveerd. Als de scherpstelling goed is, verschijnen
de scherpstelaanduiding [
waarop is scherpgesteld.
(Detectie met Sterrenlicht AF werkt alleen op ongeveer
1/3 van het middelste gebied op het scherm.)
146
]-knop (
)
om [AF] te selecteren en
(→148)
] verschijnt, wordt Sterrenlicht AF
] en de AF-gebieden
TZ100/TZ101
TZ80/TZ81/TZ82
Scherpstelaanduiding
( Scherpstelling is goed:
brandt
Scherpstelling is niet goed:
knippert)
AF-gebied
( Scherpstelling is goed:
groen)
DVQP1250