▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
▪ Fluorescentielampen. Let op de volgende punten voor de
installatie van een draadloze gebruikersinterface in een kamer
met fluorescentielampen:
▪ Installeer de draadloze gebruikersinterface zo dicht mogelijk bij
de binnenunit.
▪ Installeer
de
binnenunit
fluorescerentielampen.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
▪ Op een plaats waar de unit aan rechtstreeks zonlicht wordt
blootgesteld.
▪ In badkamers.
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het
geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen onder de binnen- en/of
buitenunit
die
nat
omstandigheden kan condensvorming op de unit of de
koelmiddelleidingen,
vuil
verstopte afvoer waterlekkage veroorzaken. Hierdoor kan
het voorwerp onder de unit vuil of defect worden.
▪ Afstand. Installeer de unit op minstens 1,8 m van de vloer en
houd rekening met de volgende vereisten inzake afstand tot de
muur en het plafond:
≥50
5.3
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
5.3.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de
buitenunits:
Klasse
L1 vloeistofleiding
20~35
Ø6,4
(A)(F)TXP20~35L2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-1 – 2017.10
zo
ver
mogelijk
van
kunnen
worden.
Onder
deze
in
het
luchtfilter
of
een
≥50
(mm)
L1 gasleiding
Ø9,5
Klasse
50+60
71
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de
buitenunits:
Klasse
de
15~35
42+50
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
6,4 mm (1/4")
Gegloeid (O)
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
15,9 mm (5/8")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje
van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
5.3.2
De koelleidingen isoleren
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
leiding (Ø
)
p
6,4 mm (1/4")
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
15,9 mm (5/8")
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
5.4
De elektrische bedrading
voorbereiden
5.4.1
Over het voorbereiden van de elektrische
bedrading
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
5 Voorbereiding
L1 vloeistofleiding
L1 gasleiding
Ø6,4
Ø12,7
Ø6,4
Ø15,9
L1 vloeistofleiding
L1 gasleiding
Ø6,4
Ø9,5
Ø6,4
Ø12,7
(a)
Dikte (t)
≥0,8 mm
Binnendiameter
Isolatiedikte (t)
isolatie (Ø
)
i
8~10 mm
≥10 mm
12~15 mm
14~16 mm
16~20 mm
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Ø
t
9