Connectiviteit
aangezien u de verbinding tussen gekoppelde apparaten niet
telkens opnieuw hoeft te accepteren wanneer een
verbinding tot stand wordt gebracht.
De toegangscode voor SIM-toegang op afstand moet uit 16
cijfers bestaan.
1. Selecteer
Opties
Nw gekoppeld
>
apparaat wordt gezocht naar Bluetooth-apparaten
binnen het bereik. Als u eerder gegevens via Bluetooth
hebt verzonden, wordt een lijst met de vorige
zoekresultaten weergegeven. Als u naar meer Bluetooth-
apparaten wilt zoeken, selecteert u
2. Selecteer het apparaat dat u wilt koppelen en voer de
toegangscode in. Dezelfde toegangscode moet ook op het
andere apparaat worden ingevoerd.
3. Selecteer
Ja
als u de verbinding tussen uw apparaat en
het andere apparaat automatisch tot stand wilt brengen,
of
Nee
als u de verbinding handmatig wilt bevestigen,
telkens wanneer een verbindingspoging wordt gedaan.
Na de koppeling wordt het apparaat opgeslagen op de
pagina met gekoppelde apparaten.
Selecteer
Opties
Korte naam toewijzen
>
gekoppelde apparaat een nickname wilt geven. De nickname
wordt alleen in uw apparaat weergegeven.
Als u een koppeling wilt verwijderen, selecteert u het
apparaat dat u niet langer wilt koppelen en kiest u
Verwijderen. Als u alle koppelingen wilt verwijderen,
selecteert u
Opties
Alle
>
annuleert met een apparaat waarmee u op dat moment bent
66
apparaat. Op het
Meer
apparaten.
als u het
Opties
verwijderen. Als u de koppeling
verbonden, wordt de koppeling onmiddellijk verwijderd en
wordt de verbinding verbroken.
Als u wilt toestaan dat een gekoppeld apparaat automatisch
verbinding maakt met uw apparaat, selecteert u
Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw apparaat en het
andere apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand
worden gebracht. Er is geen afzonderlijke acceptatie of
autorisatie vereist. Gebruik deze status voor uw eigen
apparaten, zoals een compatibele hoofdtelefoon of
computer, of apparaten van mensen die u volledig vertrouwt.
Als u verbindingsverzoeken vanuit het andere apparaat elke
keer opnieuw wilt accepteren, selecteert u
geautoriseerd.
Als u een Bluetooth-audioaccessoire wilt gebruiken,
bijvoorbeeld een Bluetooth-handsfree of -hoofdtelefoon,
moet u het apparaat aan het accessoire koppelen. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van het accessoire voor de
toegangscode en verdere instructies. Zet het audioaccessoire
aan om het te verbinden. Bij bepaalde audioaccessoires
wordt automatisch verbinding gemaakt met het apparaat.
Anders opent u het tabblad voor gekoppelde apparaten,
selecteert u het accessoire en kiest u vervolgens
Verb. met
audioapparaat.
Apparaten blokkeren
Selecteer
Instellingen
>
>
Als u een apparaat wilt blokkeren zodat het geen Bluetooth-
verbinding tot stand kan brengen, opent u het tabblad voor
gekoppelde apparaten. Selecteer een apparaat dat u wilt
blokkeren en kies vervolgens
Niet
Connect.
>
Opties
> Blokkeren.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Opties
>
> Bluetooth.