12 Ontwerp
OPGELET
83298907 2/2019-05 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Stookoliebrander WL40Z-A 1LN
12 Ontwerp
12.1 Stookolietoevoer
EN 12514-2, DIN 4755, TRÖl en de plaatselijk geldende voorschriften in acht
nemen.
Algemene aanwijzingen voor de stookolietoevoer
Bij stalen tanks geen kathodenbeschermsysteem inzetten.
Bij stookolietemperaturen < 5 °C kunnen leidingen, stookoliefilters en verstuivers
door paraffinevorming verstopt raken. Stookolietank en buisleidingen in zones die
aan vorst blootgesteld zijn vermijden.
Installatie van de stookolietoevoer zo installeren dat de stookolieflexibels met
trekontlasting kunnen worden aangesloten.
Stookoliefilter voor de pomp inbouwen, aanbevolen maaswijdte 70 μm.
Aanzuigweerstand en vertrekdruk
Schade aan de stookoliepomp door te hoge aanzuigweerstand
Een aanzuigweerstand groter dan 0,4 bar kan de pomp beschadigen.
Aanzuigweerstand reduceren – of – stookolietoevoerpomp of aanzuigaggregaat
installeren, daarbij op de maximale toevoerdruk ter hoogte van de stookoliefilter
letten.
De aanzuigweerstand is afhankelijk van:
aanzuigleidingslengte en -diameter;
drukverlies van de stookoliefilter en andere ingebouwde onderdelen;
laagste stookoliestand in stookolietank (max 3,5 m onder de stookoliepomp).
Als een stookolietoevoerpomp geïnstalleerd is:
max 1,5 bar vertrekdruk aan de stookoliefilter;
max 0,7 bar vertrekdruk vóór de automatische ontluchter.
Hogerliggend stookoliepeil
Als de aanzuigleiding ondicht is, kan de tank door het aanzuigheveleffect
uitlopen. Een antihevelventiel 1 kan dit verhinderen.
Rekening houden met het drukverlies door het antihevelventiel volgens de
gegevens van de fabrikant.
Het antihevelventiel moet vertraagd sluiten en een drukontlasting in de richting
van de stookolietank vertonen.
Hoogteverschil respecteren:
max 4,6 m tussen stookoliepeil en antihevelventiel;
bij éénpijpswerking max 8 m tussen antihevelventiel en automatische ontluchter;
bij tweepijpswerking max 20 m tussen antihevelventiel en stookoliepomp.
88-112
1
1