Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
NEDERLANDS
Inschakelen
Steek de lichtnetstekker in het stopcontact. Het
scherm op het bedieningspaneel gaat aan.
Raadpleeg de paragraaf voor
temperatuurregeling, om de temperatuur te
wijzigen.
Als u het apparaat voor de eerste keer gebruikt,
stel dan een lagere temperatuur in en laat het
draaien zonder enige levensmiddelen, totdat
het automatisch op de ingestelde temperatuur
stopt. Dit duurt meestal 2 of 3 uur; stel
daarna de gewenste temperatuur in en zet
levensmiddelen in het apparaat.
Uitschakelen
Haal de lichtnetstekker uit het stopcontact,
om het apparaat van de stroomvoorziening
te ontkoppelen. Het scherm op het
bedieningspaneel gaat uit.
Vergrendelen/ontgrendelen
•
Als de deur is gesloten en er worden
gedurende 30 seconden geen toetsen
bediend, wordt het bedieningspaneel
vergrendeld en gaat het indicatielampje
voor ontgrendelen
Als het indicatielampje voor ontgrendelen
2
uit gaat, kunnen de toetsen niet worden
bediend.
•
Houd de ontgrendeltoets
bedieningspaneel gedurende 3 seconden
ingedrukt, om het bedieningspaneel te
vergrendelen of te ontgrendelen. Als het
bedieningspaneel is ontgrendeld, gaat
het indicatielampje voor ontgrendelen
op het scherm aan en kunnen de toetsen
worden bediend.
Temperatuurregeling voor koelvak
•
De temperatuur van het koelvak heeft
een bereik van 2 °C tot 8 °C en de
standaardtemperatuur is 5 °C.
•
Druk op de toets voor de koeltemperatuur
4
op het bedieningspaneel om de
temperatuur van het koelvak te wijzigen.
Deactiveer de volgende functies, om de
temperatuur van het koelvak handmatig
aan te passen:
supervriezen en
2
op het scherm uit.
7
op het
9
8
superkoelen,
3
automatische modus.
Temperatuurregeling voor het vriesvak
•
De temperatuur van het vriesvak heeft
een bereik van -16 °C tot -24 °C en de
standaardtemperatuur is -18 °C.
•
Druk op de toets voor de vriestemperatuur
5
op het bedieningspaneel, om de
temperatuur van het vriesvak te wijzigen.
Deactiveer de volgende functies, om de
temperatuur van het vriesvak handmatig
aan te passen:
supervriezen en
Pas de temperatuurinstelling aan door te
onthouden dat de temperatuur in het apparaat
afhankelijk is van:
•
kamertemperatuur
•
hoe vaak de deur wordt geopend
•
de bewaarde hoeveelheid levensmiddelen
•
de locatie van het apparaat
Belangrijk! Als de omgevingstemperatuur hoog
is of het apparaat vol is en het apparaat op de
laagste temperatuur is ingesteld, kan het zijn
dat het apparaat constant blijft draaien, wat
ijsafzetting op de achterwand veroorzaakt. In dit
geval moet er een hogere temperatuur worden
ingesteld om automatisch ontdooien, en
daarom een lager energieverbruik, toe te staan.
Functie superkoelen
•
Druk op de modustoets
bedieningspaneel, totdat het indicatielampje
superkoelen
activeren.
2
•
Als de functie wordt geactiveerd, wordt de
temperatuur van het koelvak automatisch
vastgezet op 2 °C.
•
Druk op de modustoets
andere functie te selecteren, om de
functie te deactiveren. Het indicatielampje
superkoelen
Functie supervriezen
Opmerking: De supervriesfunctie is ontworpen
om de voedingswaarde van voedsel in het
vriesvak te behouden. Deze functie vriest
het voedsel in de kortste tijd in. Als een
grote hoeveelheid voedsel in één keer wordt
ingevroren of als het voedsel snel moet
worden ingevroren, dan is het raadzaam om de
supervriesfunctie in te schakelen en het voedsel
9
superkoelen,
3
automatische modus.
6
op het
9
aan gaat, om de functie te
6
om een
9
gaat uit.
38
8
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
