1.5. Omgevingsvoeler SAR 84 of SAD 84
X
X
1.6. Omgevingsthermostaat
}
Bij gebruik van een 4-draads omgevingsthermostaat met de SAM 91-regelaar, moeten de laagspannings-
aansluitingen en de 230 V-voeding van de thermostaat in twee gescheiden buizen geplaatst worden.
}
Bij gebruik van een 2-draadsthermostaat, is één buis voldoende.
O
: hoewel de weersafhankelijke regelaars tegen geïnduceerde spanningen
!
PGELET
beveiligd zijn, moet men vermijden de laagspanningskabels (voelers of thermostaat)
en de 220/230 V-kabels in één buis te plaatsen. Zo nodig, kan men gebruik maken van
afgeschermde kabels waarvan het scherm op de aardleiding wordt aangesloten.
1.7. Gemotoriseerde mengkraan met motor SM 100
+ Gelieve de montageaanwijzingen van de SM 100 te raadplegen.
+ Vóór het monteren van de servomotor, erop letten dat de kraan correct geregeld is (zie merkteken op de
as).
+ In de onderstaande afbeeldingen zijn de mengkranen op de centrale stand ingesteld.
3-wegkraan met sector, montage in menging
T
X
X
X
+ Kies een referentielokaal waarvan
de temperatuur overeenstemt met
de omgevingslucht van het gebouw.
+ De voeler mag niet gemonteerd
worden in de nabijheid van warm-
tebronnen (radiatoren, open haard,
spotlight, enz.), achter meubels,
± 1,50 m
overgordijnen of in tochtstromen.
+ De omgevingsvoelers beschikken
over een klemmenstrook voor de
aansluiting van een 2-aderige kabel
(maximum 0,75 mm
+ Gelieve de montageaanwijzingen
van de voeler op te volgen.
Ketel-
toevoer
2
).
Aanvoer
installatie
Terugloop
installatie
3