Inhoudsopgave
Advertenties
Weersafhankelijke regelaar
H
ANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER
6.
Instelling van de SAM 91
6.1. Stooklijn
110
= II
100
NIV = 0
90
80
70
60
50
40
30
20
15
10
5
+ 0 –
5
10
15
6.2. Comforttemperatuur
Deze instelling bepaalt het niveau van de gewenste omgevingstemperatuur door de curven
evenwijdig te verplaatsen. Het centraal merkteken komt overeen met ± 20 °C en elk streepje komt
overeen met ± 1 °C omgevingslucht. Voor een curve van 1,4 komt elk streepje overeen met een
–
+
wijziging van de watertemperatuur van ± 2 °C.
6.3. Verlaagde temperatuur
110
= II
= II
100
NIV = 0
90
80
70
60
50
40
30
20
15
10
5
+ 0 –
5
10
15
SAM 91
Deze curve bepaalt de verhouding tussen de aanvoer-
temperatuur en de buitentemperatuur bij een constante
2,2
2,0
omgevingstemperatuur.
1,8
Instelvoorbeeld
1,6
Hetzij een installatie met radiatoren berekend voor een
1,4
1,2
buiten- temperatuur van -20 °C bij een watertemperatuur
1,0
van 80 °C. De stooklijn wordt volgens de volgende formule berekend :
0,8
t water
°
°
C buiten
(–
20
0,4
20
Op dezelfde wijze kan men een curve » 1,2 bepalen voor verwarming via
20
convectoren en » 0,8 voor vloerverwarming.
Deze instelling bepaalt de verlaging van de omgevingstemperatuur
in verhouding tot het comfortperiode. Het centraal merkteken
komt overeen met een verlaging van ± 5 °C. De werkelijk
2,2
verkregen verlaging hangt hoofdzakelijk af van de inertie van de
2,0
installatie. Om een gecontroleerde verlaging van de omgevingstemperatuur
1,8
te verkrijgen, is het aangeraden de SAM te combineren met een
1,6
omgevingsthermostaat met of zonder klok.
1,4
1,2
20
t water
°
°
) –
(
20
°
C
20 C )
°
–
(–
1,2 1,4
1
0,8
0,6
0,4
C buiten
)
80
–
20
=
=
1 5
,
40
1,6
1,7
1,9
2,1
2,2
–
0
11
Advertenties
Inhoudsopgave
