nl
Inhoudsopgave
1 Veiligheid.................................... 84
1.1 Algemene aanwijzingen ........... 84
1.2 Bestemming van het appa-
raat ........................................... 84
1.3 Inperking van de gebruikers .... 84
1.4 Veiliger transport ...................... 84
1.5 Veilige installatie....................... 85
1.6 Veilig gebruik............................ 86
1.7 Beschadigd apparaat............... 88
2 Het voorkomen van materiële
schade ........................................ 89
3 Milieubescherming en bespa-
ring.............................................. 89
3.1 Afvoeren van de verpakking .... 89
3.2 Energie besparen ..................... 89
4 Opstellen en aansluiten ............. 90
4.1 Leveringsomvang ..................... 90
4.2 Criteria voor de opstellocatie ... 90
4.3 Apparaat monteren .................. 90
4.4 Het apparaat voor het eerste
gebruik voorbereiden ............... 91
4.5 Apparaat elektrisch aanslui-
ten............................................. 91
5 Uw apparaat leren kennen......... 91
5.1 Apparaat................................... 91
5.2 Bedieningspaneel..................... 91
6 Uitrusting.................................... 92
6.1 Legplateau................................ 92
6.2 Flessenrek ................................ 92
6.3 Bewaarlade............................... 92
6.4 Groente- en fruitlade................. 92
6.5 Deurrekken ............................... 92
6.6 Accessoires .............................. 92
7 De Bediening in essentie........... 93
7.1 Apparaat inschakelen............... 93
7.2 Opmerkingen bij het gebruik ... 93
7.3 Machine uitschakelen............... 93
7.4 Temperatuur instellen............... 93
82
8 Extra functies ............................. 93
8.1 Superkoelen ............................ 93
8.2 Automatisch Supervriezen ....... 94
8.3 Handmatig Supervriezen .......... 94
8.4 Sabbat-modus .......................... 94
9 Alarm........................................... 95
9.1 Deuralarm................................. 95
9.2 Temperatuuralarm .................... 95
10 Koelvak ..................................... 95
10.1 Tips voor het bewaren van
levensmiddelen in het koel-
vak .......................................... 96
10.2 Koudezones in het koelvak .... 96
11 Vriesvak .................................... 96
11.1 Invriescapaciteit...................... 96
11.2 Vriesvakvolume volledig
gebruiken ............................... 96
11.3 Tips voor het bewaren van
levensmiddelen in het vries-
vak .......................................... 97
11.4 Tips voor het bevriezen van
verse levensmiddelen ............ 97
11.5 Houdbaarheid van de diep-
vrieswaren bij −18 °C ............ 97
11.6 Ontdooimethodes voor
diepvrieswaren ....................... 97
12 Ontdooien ................................. 98
12.1 Ontdooien in het vriesvak ...... 98
13 Reiniging en onderhoud .......... 98
13.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging ......................... 98
13.2 Apparaat schoonmaken ......... 98
13.3 Onderdelen eruit halen .......... 99
13.4 Apparaatonderdelen de-
monteren ................................ 99
14 Storingen verhelpen .............. 100
14.1 Stroomuitval.......................... 103
14.2 Apparaatzelftest uitvoeren.... 103