nl Reiniging en onderhoud
13.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging
Het apparaat uitschakelen.
1.
→ Pagina 91
Haal de stekker van het apparaat
2.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Alle levensmiddelen eruit halen en
3.
op een koele plaats bewaren.
Indien beschikbaar koelelementen
op de levensmiddelen leggen.
Als een rijplaag voorhanden is, de-
4.
ze laten ontdooien.
Neem alle uitrustingsdelen uit het
5.
apparaat. → Pagina 97
De volgende apparaatonderdelen
6.
uit het apparaat demonteren:
– → "Legplateau boven de fruit- en
groentelade verwijderen",
Pagina 97
13.2 Apparaat schoonmaken
WAARSCHUWING
Kans op elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken.
Geen stoomreiniger of hogedruk-
▶
reiniger gebruiken om het appa-
raat te reinigen.
Vloeistof in de verlichting of in de be-
dieningselementen kan gevaarlijk
zijn.
Het spoelwater mag niet in de ver-
▶
lichting of in de bedieningselemen-
ten terechtkomen.
LET OP!
Ongeschikte reinigingsmiddelen kun-
nen de oppervlakken van het appa-
raat beschadigen.
Geen harde schuur- of afwas-
▶
sponsjes gebruiken.
96
Geen scherpe of schurende reini-
▶
gingsmiddelen gebruiken.
Geen sterk alcoholhoudende reini-
▶
gingsmiddelen gebruiken.
Wanneer vloeistof in het afvoergat
komt, kan de verdampingsschaal
overstromen.
Het sop mag niet in het afvoergat
▶
komen.
Wanneer u uitrustingsdelen en acces-
soires in de vaatwasser reinigt, kun-
nen deze vervormen of verkleuren.
Nooit uitrustingsdelen en accessoi-
▶
res in de vaatwasser reinigen.
Apparaat voorbereiden voor reini-
1.
ging. → Pagina 96
Het apparaat, de uitrustingsdelen
2.
en de deurafdichting met een vaat-
doek, lauwwarm water en een
beetje pH-neutraal afwasmiddel rei-
nigen.
Met een zachte, droge doek gron-
3.
dig nadrogen.
Plaats de uitrustingsdelen in het
4.
apparaat.
Het apparaat elektrisch aansluiten.
5.
Het apparaat inschakelen.
6.
→ Pagina 91
Doe de levensmiddelen in het ap-
7.
paraat.
13.3 De dooiwatergoot en het
afvoergat reinigen.
Reinig de dooiwatergoot en het af-
voergat regelmatig, om ervoor te zor-
gen dat het dooiwater kan weglopen.
Reinig de dooiwatergoot en het af-
▶
voergat voorzichtig, bijv. met een
wattenstaafje.
→ Fig.
7