Download Print deze pagina

Weishaupt WL30/1-C Z-1LN-A Montage- En Bedieningshandleiding pagina 59

Stookoliebrander
Verberg thumbnails Zie ook voor WL30/1-C Z-1LN-A:

Advertenties

Voorbeeld
83325807 1/2022-01 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Stookoliebrander WL30/1-C Z-1LN-A
7.5 Verbranding controleren
Luchtovermaat controleren
Luchtklep(pen) in het overeenkomstige werkingspunt langzaam sluiten tot de
verbrandingsgrens bereikt wordt (roetgetal ca. 1).
O
-gehalte meten en documenteren.
2
Luchtfactor (λ) aflezen.
Voor een veilige luchtovermaat luchtfactor verhogen:
met 0,15 ... 0,20 (stemt overeen met 15 ... 20 % luchtovermaat);
met >0,20 bij moeilijke omstandigheden, bijv.:
vervuilde verbrandingslucht;
schommelende aanzuigtemperatuur;
schommelende schoorsteentrek.
λ + 0,15 = λ*
Luchtfactor (λ*) instellen zonder CO-gehalte van 50 ppm te overschrijden.
O
-gehalte meten en documenteren.
2
Rookgastemperatuur controleren
Rookgastemperatuur meten.
Ervoor zorgen dat de rookgastemperatuur overeenstemt met de gegevens van
de ketelfabrikant.
Evt. rookgastemperatuur aanpassen, bijv.:
In kleinlast het brandervermogen verhogen vermijdt condensatie in de
rookgaskanalen (behalve bij condensatietechniek).
In vollast het brandervermogen reduceren verbetert het rendement.
Warmtegenerator volgens de gegevens van de fabrikant aanpassen.
Rookgasverlies bepalen
Openlopen naar vollast.
Verbrandingsluchttemperatuur (t
Zuurstofgehalte (O
) en rookgastemperatuur (t
2
meten.
Rookgasverliezen met volgende formule bepalen.
q
=
(t
) (
- t
A
A
L
21- O
q
Rookgasverlies [%]
A
t
Rookgastemperatuur [ C]
A
t
Verbrandingsluchttemperatuur [ C]
L
O
Volumegehalte aan zuurstof in de droge rookgassen [%]
2
Brandstoffactoren
A2
B
59-112
) in de omgeving van de luchtklep(pen) meten.
L
) gelijktijdig op hetzelfde punt
A
A
2
+ B)
2
Stookolie
0,68
0,007
7 Inbedrijfstelling

Advertenties

loading