NEDERLANDS
Verwar‐
mingsfunc‐
tie
Voor het bakken en braden
op een ovenniveau.
Boven +
onder‐
warmte
Voor het bakken van pizza.
Voor intensieve bruining en
een knapperige bodem.
Pizza hete‐
Selecteer de functie en stel de
lucht
temperatuur in tussen 130 °C
en 230 °C.
Voor het bereiden van mals
en sappig braadvlees.
Lage tem‐
peratuur
garen
Voor het bakken van taarten
met een knapperige bodem
en het inmaken van voedsel.
Onder‐
warmte
Om kant-en-klaar-gerechten
(bijv. patat, aardappelpartjes
of loempia's) krokant te ma‐
Bevroren
ken.
gerechten
Om plat voedsel te grillen en
brood te roosteren.
Grillen
Voor het roosteren van plat
voedsel in grote hoeveelhe‐
den en voor het maken van
Grill Intens
toast.
Voor het braden van grotere
stukken vlees of gevogelte
met botten op één niveau.
Circulavie‐
Voor gratineren en bruinen.
grill
Toepassing
Speciaal
Verwarmings‐
functie
Brood bakken
Gratineren
Deeg laten rijzen
Borden warmen
Inmaken
Drogen
Warm houden
Ontdooien
Een verwarmingsfunctie instellen
1. Verwijder de glazen bodemplaat van de
magnetron.
Applicatie
Om brood te bakken.
Voor maaltijden als la‐
sagne of aardappelgra‐
tin. Voor gratineren en
bruinen.
Om het deeg te laten
rijzen voor het bakken.
Als u deze functie ge‐
bruikt, gaat de verlich‐
ting na 30 seconden
automatisch uit.
Om borden voor het
serveren op te war‐
men.
Voor het inmaken van
groenten (bijv. augur‐
ken).
Om in plakjes gesne‐
den fruit, groenten en
champignons te dro‐
gen.
Om het voedsel warm
te houden.
Om voedsel te ontdooi‐
en (groenten en fruit).
De ontdooitijd hangt af
van de hoeveelheid en
dikte van het voedsel.
Als u deze functie ge‐
bruikt, gaat de verlich‐
ting na 30 seconden
automatisch uit.
53