7.7. Controle verbrandingskwaliteit
Meetopening
figuur 39 - Monstername
01.01.2023
U0501961-A
Voor de G20 en G25 moet, het CO
omstandigheden tussen de 8,3% en 8,7% bij Qmin (0% display) en
tussen de 8,8% en 9,2% Qmax (100% display) zijn.
Indien dit niet het geval is, moet de instelling van de gasklep worden gewijzigd
(zie volgende paragraaf).
Na deze verificatie is een meting van de gasstroom nodig "hoger gas" of een
meting van de ∆P-klep op ketels van 120 tot 450 kW.. Met deze metingen
kan de vervuilingstoestand van het verbrandingacircuit worden gecontroleerd
(brander, lichaam wisselaar(s)).
Wij raden u de meting uit te voeren met een nieuwe luchtfilter.
"top gas" moet worden uitgevoerd gedurende meer dan 3 minuten om een
bevredigende nauwkeurigheid te verkrijgen.
In het geval dat de gasstroom 20% lager is dan de waarde in de tabel van
paragraaf "3.3", pagina 16, is het noodzakelijk om de hoofdwarmtewisselaar
en de brander te reinigen (zie § 7.10 en 7.11).
Als u ervoor kiest om een m eting ∆P klep uit te voeren, lees dan het
volgende over de uit te voeren handelingen. Als de gemeten waarde lager
is dan de de waarden in de tabel op pagina 51, is het noodzakelijk om de
hoofdwarmtewisselaar en de brander te reinigen (zie § 7.10 en 7.11).
VARMAX - installatie, gebruik en onderhoud
Deze controle wordt uitgevoerd met behulp van
een gekalibreerde verbrandingskoffer. Om dit te
doen, voert u de meetstok in ter hoogte van de
afvoerbuis voor rookgassen (zie tegenoverstaande
figuur).
De ketel moet een ingangstemperatuur hebben
boven de 70ºC.
Vergeet niet om de dop op de meetopening te
plaatsen na de meting.
-gehalte gemeten onder deze
2
Pagina 49 / 154