BEDIENING
Bediening
VENTILATIETIJDEN
Doorgaans regelt het toestel wanneer en hoe lang de ventilatie
werkt. U kunt echter via de snelle toegang onder "VENTILIATIE-
STANDEN" de ventilatie laten draaien buiten de ingestelde modus
om.
Stel onder "BUITENGEW. VENT.TIJD STAND 1" in, hoeveel minuten
de ventilator moet werken wanneer u het toestel via het menupunt
"VENTILIATIESTANDEN" in stand 1 zet. U kunt in stappen van vijf
minuten waarden instellen tussen 0 en 1000 minuten. Bepaal op
dezelfde wijze de ventilatietijden voor de standen 0, 2 en 3.
De gekozen ventilatiestand wordt pas na 20 seconden actief.
Snelle ventilatie met externe knop
Met een externe knop die op locatie moet worden gemonteerd,
is het mogelijk de ventilatie onmiddellijk op stand 3 te zetten. De
ventilatie werkt in stand 3 en schakelt pas automatisch uit na de
periode die in parameter "BUITENGEW. VENT.TIJD STAND 3" is
ingesteld.
Vochtbeveiligingsventilatie (stand 0)
Er is een vochtbeveiligingsventilatie in de regeling geïntegreerd.
Deze dient als bescherming tegen vochtschade wanneer er geen
ventilatie is gewenst. Dit is bijvoorbeeld voor te stellen bij een lan-
gere afwezigheid vanwege vakantie. Daarvoor moet in het menu
"VENTILATIE / PARAMETER" de parameter Vochtbeveiliging op
"AAN" gezet worden. Na een pauze van 24 uur wordt de vochtbe-
veiligingsventilatie actief. Voordat de 24 uren zijn verstreken, is
de ventilatie niet actief.
Als de kamerluchtvochtigheid bij een uitgeschakelde ventilatie
(stand 0) een grenswaarde overschrijdt, wordt de ventilatie in-
geschakeld. De ventilatie wordt weer uitgeschakeld wanneer de
grenswaarde lager is dan de ingestelde hysteresiswaarde. De
grenswaarde is afhankelijk van de buitentemperatuur.
f Neem contact op met uw installateur.
f
Vochtafhankelijke correctie van het ventilatorvermogen (stand
1/2/3)
De installateur kan in ventilatorstanden 1, 2 en 3 een vochtaf-
hankelijke correctie van het ventilatorvermogen activeren. Dit
gebeurt afhankelijk van de kamerluchtvochtigheid. Bij een lage
kamerluchtvochtigheid, zoals in de winter, wordt het luchtdebiet
verlaagd afhankelijk van de parameter Vermogensreductie. Daar-
door wordt een te grote uitdroging tegengegaan. In de zomer kan
een te hoge kamerluchtvochtigheid verminderd worden via de
vochtafhankelijke correctie van het ventilatorvermogen.
f Neem contact op met uw installateur.
f
SERVICE
"LOOPTIJD FILTER": deze parameter toont wanneer de filter voor
het laatst werd gereset.
"RESET FILTER": via deze parameter kunt u de filter resetten door
"Aan" te selecteren.
14
| LWZ 504
KOELEN
De digitale afstandsbediening "FES Komfort" heeft een tempera-
tuursensor en een vochtigheidssensor, die geactiveerd worden
voor de dauwpuntbewaking van de oppervlakteverwarmingen
(bijv. vloerverwarmingen, wandverwarmingen, koelplafonds).
Actieve koeling
Als de parameter "KOELWERKING" geactiveerd is, schakelen de
compressor en de ontdooiklep in wanneer de temperatuur van
het verwarmingscircuit hoger is dan de ingestelde nominale tem-
peratuur van het verwarmingscircuit.
Koeling en warmwaterbereiding
Zodra er een vraag naar warm water is, wordt de koelwerking
onderbroken en gaat de warmwaterbereiding van start.
Koeling en zonnesysteem
Bij het menu-item "ZONNESYSTEEM" kan de installateur met de
parameter "VOORRANG SOLAR" de prioriteit van de werkwijze
Koelen instellen bij een aangesloten zonne-installatie. Mogelijke
instellingen zijn "Voorrang solar", "Voorrang koelen", alsook de
tijdgestuurde instelling door middel van "Voorrang koeltijd". Bij
deze laatste instelling wordt de periode voor het koelen met pa-
rameters vastgelegd. Wanneer "Voorrang solar" geactiveerd is,
wordt het koelen niet vrijgegeven zolang aan de inschakelvoor-
waarden voor het zonnesysteem wordt voldaan en de maximale
systeemtemperaturen niet zijn bereikt. In "Voorrang koelen" is
de werkwijze Zonnesysteem te zwaar belast en is de collectorbe-
scherming gedeactiveerd. Zodra het koelen beëindigd is, worden
de inschakelvoorwaarden voor het zonnesysteem gecontroleerd.
f Activeer de koelwerking voor het gewenste verwarmingscir-
f
cuit door de parameter "KOELWERKING" in te stellen ("UIT" /
"AAN").
K.TEMPERATUREN HK1
KAMERTEMP. DAG HK1
KAMERTEMP. NACHT HK1
KAMERTEMP. STAND-BY HK1
KAMERTEMPERATUUR HK1
Koelen is alleen mogelijk in combinatie met een buffervat of een
open verdeler. Om het toestel te laten koelen, moet de parameter
"KOELWERKING" op de waarde "AAN" gezet worden. Neem voor
de noodzakelijke instellingen contact op met uw installateur.
Koelen is vrijgegeven wanneer het toestel in zomerwerking staat
en de buitentemperatuur gedurende 2 uur 3 K hoger is dan de
nominale kamertemperatuur voor verwarmen. Als de kamertem-
peratuur met de in de parameter "HYST. KAMERTEMP." ingestel-
de waarde hoger ligt dan de nominale kamertemperatuur voor
koelen, wordt het koelen voorbereid. Er verschijnt een sneeuw-
vloksymbool op het display. De circulatiepomp wordt ingescha-
keld, het 3-wegventiel wordt naar het verwarmingscircuit omge-
schakeld en de uitgang "Koelen" wordt geactiveerd om bijv. de
thermostaatkranen te openen in de ruimtes die gekoeld moeten
worden.
Door het instellen van de nominale kamertemperatuur kunt u
bepalen wanneer het toestel koelt.
www.stiebel-eltron.com