1
Afb. 14
5.2
Leiding installeren
Vacuümbuiscollectoren
De minimale leidinglengte van het solarstation naar het collectorveld is
10 m (enkele lengte).
De minimale hoogteafstand voor aansluiting van het expansievat naar
het collectorveld is 2 m.
Afb. 15 Afstand tot collectorveld (vacuümbuiscollectoren)
Als de minimale leidinglengte of de minimale hoogteafstand niet kan
worden aangehouden:
▶ Vorm op het collectorveld met aanvoer en retour een "leidingverzak-
king" van minimaal 1,5 m hoogte ( afb. 15).
Vlakke collectoren
Om luchtinsluitingen bij gebruik van een automatische ontluchter op het
collectorveld te vermijden:
▶ Leidingen van de boiler naar de collector/ontluchter [1] stijgend in-
stalleren.
▶ Wanneer een richtingsverandering naar beneden toe onvermijdelijk
is, extra temperatuurbestendige (150 °C) ontluchter monteren.
– 6720820954 (2023/12)
6720801165.08-2.ST
Afb. 16 Positie van de automatische ontluchter
In bepaalde gevallen kan het solarstation [1] niet onder de collectoren
worden gemonteerd (bijvoorbeeld bij stookplaatsen onder het dak).
Vorm met de aanvoer een 'leidingverzakking' om bij deze installaties
oververhitting te voorkomen:
▶ Installeer de aanvoer eerst tot aan het niveau van de collector-retou-
▶ Aanvoer vervolgens tot het solarstation installeren.
Afb. 17 Aanvoer met leidingverzakking
Leidingen aansluiten
6720801165.22-2.ST
6720801165.22-2.ST
Collectorschade door hitteontwikkeling bij het hardsolderen!
▶ Soldeer niet in de buurt van vacuümbuiscollectoren.
▶ Soldeer koperen buizen alleen met hardsoldeer.
-of-
▶ Glycol- en temperatuurbestendige (150 °C) klemringkoppelstukken
Wanneer schroefdraadverbindingen van buizen zijn afgedicht met hen-
nep:
▶ Gebruik een tot 150 °C temperatuurbestendige schroefdraadaf-
1
raansluiting [2].
1
VOORZICHTIG
of persfittingen gebruiken.
dichtpasta (bijvoorbeeld NeoFermit universal).
Leidingen installeren
6720801165.09-2.ST
2
6720640298-61.2ST
9