7.4.2
Debiet regelen
▶ Vereist debiet (bij 30 - 40 °C in retour) uit tabel 13 aflezen.
▶ In het kijkglas van de debietbegrenzer het debiet controleren.
Wanneer het gegeven debiet bij het hoogste toerental van de pomp niet
wordt bereikt:
▶ Controleer de toegestane leidinglengte en dimensionering (
hoofdstuk 5.1).
▶ Indien nodig een krachtiger pomp toepassen.
1)
Aantal
Vlakke collectoren
1
1 l/min
2
1,5-2 l/min
3
2,5-3 l/min
4
3-4 l/min
5
4-5 l/min
6
5-6 l/min
7
5,5-7 l/min
8
6,5-8 l/min
9
7,5-9 l/min
10
8-10 l/min
11
9-11 l/min
12
10-12 l/min
13
10,5-13 l/min
14
11,5-14 l/min
15
12,5-15 l/min
16
13-16 l/min
17
14-17 l/min
18
15-18 l/min
19
15,5-19 l/min
20
16,5-20 l/min
1) Nominaal debiet per collector: 50 l/h
2) Nominaal debiet per collector: 30 l/h
Tabel 13 Debiet bij 30-40 °C in de retour, afhankelijk van collectortype
en -aantal
7.4.3
Instellen debiet
Bij solarinstallaties tot 4 vlakke collectoren (of
3 vacuümbuiscollectoren) kan het nodig zijn het debiet te reduceren.
Hoogrendementpompen hebben geen standenschakelaar nodig, omdat
deze via een regelsignaal worden gemoduleerd.
▶ Stel op de solarregelaar het toerental in op 100% ( handleiding van
de regelaar: "werkingscontrole").
Wanneer het maximaal debiet ( tabel 14) wordt overschreden:
▶ Smoor het debiet via de debietbegrenzer [2] zover, tot het maximaal
debiet weer wordt onderschreden.
Aantal
Vlakke collectoren
1
2,5 l/min
2
5 l/min
3
7,5 l/min
4
10 l/min
Tabel 14 Debiet (maximale doorstroming) bij 30 - 40 °C in de retour af-
hankelijk van collectortype en aantal
– 6720820954 (2023/12)
2)
Vacuümbuiscollectoren
0,5-0,6 l/min
1-1,2 l/min
1,4-1,8 l/min
1,9-2,4 l/min
2,4-3,0 l/min
2,9-3,6 l/min
3,3-4,2 l/min
3,8-4,8 l/min
4,3-5,4 l/min
4,8-6,0 l/min
5,2-6,6 l/min
5,7-7,2 l/min
6,2-7,8 l/min
6,7-8,4 l/min
7,1-9,0 l/min
7,6-9,6 l/min
8,1-10,2 l/min
8,6-10,8 l/min
9,0-11,4 l/min
9,5-12,0 l/min
Vacuümbuiscollectoren
–
5 l/min
7,5 l/min
10 l/min
Na de inbedrijfstelling
Door de viscositeit van de solarvloeistof wordt de lucht aanmerkelijk be-
ter gebonden dan in schoon water.
▶ Ontlucht de solarinstallatie via de luchtafscheider in het solarstation
[4] en op de ontluchter op het dak (indien aanwezig) na meerdere
bedrijfsuren van de solarpomp.
1
60
60
°C 80
°C 80
40
40
100
100
20
20
0
120
0
120
2
3
Afb. 47
[1]
Terugslagkleppen gereed voor bedrijf
[2]
Instelschroef op debietbegrenzer, afhankelijk van type
[3]
Afleesrand voor debiet, afhankelijk van type
[4]
Ontluchting via de luchtafscheider
7.5
Afsluitende werkzaamheden
Om het solarstation te sluiten:
▶ Afdekking op het solarstation schuiven.
Afb. 48
OPMERKING
Schade aan de pomp door oververhitting.
▶ Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen boven en onder vrij zijn.
In bedrijf nemen
4
S
3
00100
00100
489
489
51-001
51-001
6720801165.12-2.ST
21
2
E