instAllAtie
Voorbereidingen
50%
Anv
50%
Anv
- De ventilatieopeningen mogen niet afgesloten worden.
- De bovenzijde van de onderste ventilatieopening mag niet
hoger dan 300 mm boven de vloer liggen.
- 50% van de benodigde oppervlakte van de ventilatieopening
moet minder dan 200 mm boven de vloer liggen.
- De onderzijde van de onderste ventilatieopening mag niet
hoger dan 100 mm boven de vloer liggen.
- De ventilatieopening tussen de ruimten mag niet smaller zijn
dan 20 mm.
- Er is een tweede ventilatieopening nodig. De ventilatieope-
ning mag niet kleiner zijn dan 50% van de benodigde opper-
vlakte van de ventilatieopening. De onderzijde van de ven-
tilatieopening moet ten minste op een hoogte van 1500 mm
boven de vloer liggen.
f Bereken de oppervlakte van de ventilatieopeningen.
m
Anv =
c
A
Kameroppervlakte [m²]
Anv Vereiste openingsoppervlakte [m²]
m
Inhoud koudemiddel [kg]
c
Installeer ventilatieopeningen die overeenkomen met de
berekende oppervlakte.
8.2
Montageplaats
Materiële schade
!
f Installeer het toestel alleen in ruimten zonder con-
stante ontstekingsbron (bijv. open vuur, een inge-
schakeld gastoestel of een elektrische verwarming)
of zonder verwarmingstoestellen die afhankelijk zijn
van ruimtelucht.
Info
Het toestel is bedoeld voor opstelling in ruimten, behalve
in vochtige ruimten.
f Plaats het toestel niet direct onder of naast slaapkamers.
f Voer de buisdoorvoeren door muren en plafonds geluiddem-
pend uit.
8
| HPG-I (C)S Premium
- (0,4335 * A)
50,3
De ruimte waarin het toestel geïnstalleerd moet worden, moet
voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Vorstvrij
- De ruimte mag geen gevaar voor explosies door stof, gassen
of dampen inhouden.
- Bij opstelling van het toestel in een stookruimte samen met
andere verwarmingstoestellen moet verzekerd zijn dat de
werking van de andere verwarmingstoestellen niet beïnvloed
wordt.
- De minimale inhoud van de opstelruimte moet worden nage-
leefd (zie hoofdstuk "Voorbereidingen/veiligheidsconcept").
- Belastbare vloer (gewicht van het toestel, zie hoofdstuk
"Technische gegevens / Gegevenstabel").
f Controleer of in de opstelruimte het veiligheidsventiel voor
het brinecircuit geïnstalleerd is. Optioneel is de installatie in
de openlucht mogelijk.
f Verifieer of de ondergrond horizontaal, vlak, stevig en be-
stendig is.
f Zorg bij een zwevende dekvloer voor een stille werking van
de warmtepomp.
f Ontkoppel het opstelvlak rondom de warmtepomp door
een uitsparing. Sluit de uitsparing vervolgens af met een
niet-waterdoorlatend en geluidsontkoppeld materiaal,
bijv. silicone.
1
2
3
4
5
1 Betonvloer
2 Geluidsisolatie
3 Zwevende vloer
4 Vloerbekleding
5 Uitsparing
www.stiebel-eltron.com