Bedieningsom-
standigheden
Het apparaat is zodanig ontworpen dat
het zonder beperkingen probleemloos
kan werken wanneer het wordt gebruikt
waarvoor het is bedoeld, tenzij anders
aangegeven in deze gebruiksaanwijzing.
Temperatuur bij transport en opslag:
–20° tot +60° Celsius.
Gebruikstemperatuur: 0° tot 40° Celsius
(32° tot 104° Fahrenheit).
Droog houden.
Vochtigheid tijdens transport en opslag:
Tot 90% (niet-condenserend).
Vochtigheid bij gebruik: Tot 90%
(niet-condenserend).
Atmosfeerdruk: 200 hPa tot 1500 hPa.
49