Figuur 29
1. Bougiekabel
3. Reinig de omgeving van de bougie.
4. Haal de bougie uit de cilinderkop.
Bougie controleren
1. Bekijk de binnenkant van de bougie (Figuur 30).
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de
motor naar behoren. Een zwarte laag op de
isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Belangrijk: Bougie nooit schoonmaken.
Bougie altijd vervangen bij zwarte laag op
de bougie, versleten elektroden, vettige
laag op de bougie of scheuren.
2. Controleer de afstand tussen de centrale
elektrode en de massa-elektrode (Figuur 30).
3. Verbuig de massa-elektrode (Figuur 30) om de
juiste afstand in te stellen indien dit nodig is.
Figuur 30
1. Centrale elektrode met
isolator
2. Massa-elektrode
Bougie monteren
1. Draai de bougie in het bougiegat.
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)
2. Draai de bougie vast met een torsie van 20 Nm.
3. Sluit de bougiekabel aan op de bougie
(Figuur 29).
Onderhoud
brandstofsysteem
Benzine aftappen uit de
brandstoftank
1. Zet de motor af en laat deze afkoelen.
Belangrijk: U mag uitsluitend benzine
aftappen als de motor koud is.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie
3. Verwijder de dop van de brandstoftank.
4. Laat de benzine met een behulp van een
hevelpomp in een schoon, goedgekeurd
benzinevat lopen.
5. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
6. Laat de motor draaien totdat deze afslaat.
7. Start de motor weer, om zeker te zijn dat
er geen benzine meer in de carburator is
achtergebleven.
Onderhoud
aandrijfsysteem
De tractie-aandrijving
aftstellen
Aangezien de frictiewielen en banden
gewoonlijk slijten, zal het mechanisme van de
tractie-aandrijving af en toe moeten worden
afgesteld.
1. Zet de motor af.
2. Draai de onderste moer op de onderkant van
de beugel los (Figuur 31).
23