Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdmenu
Submenu
Wissen (Delete)
Actuele gegevens
(Current data)
Alle gegevens (All
data)
Groepsgegevens
(Group data)
Meetwaarde-
-
weergave
(Measure view)
Kalibratie
Activeren (Enable)
(Calibration)
Deactiveren (Disable)
Nul N wissen (Delete
zero N)
Nul F wissen (Delete
zero F)
U kunt met de toetsen (2, 3, 8, 9) door het menu navigeren:
1. Drukken op de toets Rood (9), voor het oproepen van het
hoofdmenu.
2. Met de toetsen
(3) en
kiezen.
3. Bevestig de keuze met de toets Rood (9).
4. Met de toetsen
(3) en
of het gewenste submenu kiezen.
5. Bevestig de keuze met de toets Rood (9).
6. Drukken op de toets Blauw (2), voor terugkeer naar het
hoofdmenu vanuit een submenu, resp. voor het verlaten
van het hoofdmenu.
8
Opties / weergaven/
indicaties
-
-
-
(8) het gewenste menupunt
(8) de gewenste instelling
laagdiktemeetapparaat BB20
Statistieken
Het apparaat kan op basis van 80 metingen statistieken
berekenen. In totaal kunnen 400 meetwaarden worden
opgeslagen.
In de directe modus worden geen meetwaarden opgeslagen,
toch kunnen statistieken worden berekend. Wordt gewisseld
tussen de verschillende bedrijfsmodi of wordt het apparaat
uitgeschakeld, worden de statistieken uit de directe modus
gewist.
De volgende statistische waarden worden berekend:
• AVG: Gemiddelde waarde
• MIN: Minimale waarde
• MAX: Maximale waarde
• NO.: Aantal meetwaarden in de bedrijfsmodus
• Sdev.: Standaardafwijking
Ga als volgt te werk, voor het bekijken van de opgeslagen
statistieken:
1. Open het menu Statistic View.
2. Kies het submenu voor de gewenste statistiek.
ð De betreffende statistische waarde wordt op de
meetwaardeweergave (15) weergegeven.
Geheugenruimte
Is de geheugenruimte in de groepenmodus bezet, worden de
statistieken niet bijgewerkt. Er kunnen echter nog steeds
metingen worden uitgevoerd. Deze worden niet meer in de
statistiek opgenomen.
Is de geheugenruimte in de individuele modus bezet, verschijnt
op het display de melding FULL.
Is de geheugenruimte in de directe modus bezet, worden de
oude metingen vervangen door nieuwe metingen en worden de
statistieken bijgewerkt.
Meetmodus instellen
U kunt met het apparaat metingen in verschillende meetmodi
uitvoeren:
• Individuele modus (Single mode)
Na elke meting volgt een korte toon. Alle metingen worden
automatisch opgeslagen.
• Continue modus (Continuous mode)
De sensor hoeft tussen individuele metingen niet te
worden neergezet. Na de meting volgt een korte toon. Alle
metingen worden automatisch opgeslagen.
Ga als volgt te werk voor het instellen van de meetmodus:
1. Open het menu Options.
2. Open het submenu Measure Mode.
3. Kies de gewenste meetmodus.
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
