Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Trotec BB20 Instructies pagina 11

Laagdiktemeetapparaat
Verberg thumbnails Zie ook voor BB20:
Inhoudsopgave

Advertenties

Nulpuntkalibratie
ü U heeft een monster zonder afwerklaag nodig.
1. Activeer de kalibratiemodus.
2. Plaats de sensor (5) op het monster zonder afwerklaag.
Het kalibratiemonster moet voor wat betreft materiaal,
vorm en oppervlaktegesteldheid identiek zijn aan het
productmonster.
ð Op het display verschijnt de volgende melding:
<x.x μm>
3. Verwijder de sensor weer en houd deze minimaal 10 cm
verwijderd van het monster.
4. De toets ZERO (4) ca. 2 seconden ingedrukt houden.
ð Op het display verschijnt het volgende resultaat:
<0.0 μm>
CAL1
ZeroY
ð De kalibratie is beëindigd.
Eenpunts-kalibratie
Deze kalibratie is geschikt voor zeer nauwkeurige metingen,
bijv. bij dunne afwerklagen.
ü U heeft een kalibratiefolie, monster met afwerklaag en een
monster zonder afwerklaag nodig.
1. Een nulpuntkalibratie uitvoeren.
2. Plaats de kalibratiefolie op het monster zonder
afwerklaag.
3. Plaats de sensor (5) op het monster zonder afwerklaag.
ð De meting wordt uitgevoerd.
4. De sensor weer verwijderen.
5. De benodigde foliedikte instellen met de toetsen 
 (8). De foliedikte moet ongeveer net zo dik zijn als de
geschatte laagdikte.
6. Herhaal de stappen 3 tot 5 meerdere keren.
7. Daarna de meting uitvoeren bij een monster met
afwerklaag.
8. Druk op de toets ZERO (4), voor het overnemen van de
actuele kalibratie.
Tweepunts-kalibratie
Deze kalibratie is bijzonder geschikt voor metingen op ruwe
oppervlakken of voor zeer nauwkeurige metingen.
ü U heeft folie met twee verschillende dikten nodig. De dikste
folie moet ca. 1,5 keer zo dik zijn als de dunnere.
1. Een nulpuntkalibratie uitvoeren.
2. Een eenpunts-kalibratie uitvoeren met de eerste folie.
3. Een eenpunts-kalibratie uitvoeren met de tweede folie.
NL
Kalibratie bij gestraalde oppervlakken
Laagdiktemetingen zijn bij gestraalde oppervlakken meestal te
hoog. De gemiddelde dikte kan als volgt worden bepaald:
Methode A
1. De stappen voor de eenpunts- en tweepunts-kalibratie
uitvoeren zoals hierboven beschreven. Gebruik een glad
monster met dezelfde oppervlaktekromming en hetzelfde
ondergrondmateriaal als het latere meetobject.
2. Ca. 10 metingen uitvoeren bij het monster zonder
afwerklaag, voor het bepalen van de gemiddelde waarde
Xo.
3. Daarna nog ca. 10 metingen uitvoeren bij het monster met
afwerklaag, voor het bepalen van de gemiddelde waarde
Xm.
ð Het verschil tussen beide gemiddelde waarden geeft de
gemiddelde laagdikte Xeff. Houd rekening met de
standaardafwijking van de beide waarden Xm en Xo:
Xeff = (Xm - Xo) ± S
Methode B
1. Een nulkalibratie met ca. 10 metingen uitvoeren bij een
monster zonder afwerklaag.
2. Daarna een eenpunts-kalibratie uitvoeren bij het monster
zonder afwerklaag.
3. Deze kalibratie uitvoeren met verschillende folies met een
maximale dikte van 50 μm. Deze moeten samen ongeveer
net zo dik zijn als de geschatte laagdikte.
ð De laagdikte kan net als bij methode A worden
afgelezen.
 (3) en
Methode C
1. Een tweepunts-kalibratie met twee folies uitvoeren.
2. Gebruik meerdere 50 μm dikke folies, om zo dicht mogelijk
in de buurt te komen van het eigenlijke oppervlak.
ð De laagdikte kan net als bij methode A worden
afgelezen.
Reset
Een reset wist alle gegevens in alle geheugens. Ga als volgt te
werk voor het uitvoeren van een reset:
1. Het apparaat uitschakelen.
2. Druk tegelijkertijd op de toets ZERO (4) en de toets Aan/
uit (7).
ð Op het display verschijnt de weergave sure to reset.
3. Druk op de toets Rood (9), voor het bevestigen van de
reset of op de toets Blauw (2), voor het annuleren van de
procedure.
Het apparaat zal weer automatisch worden ingeschakeld.
Apparaat uitschakelen
1. Druk op de toets Aan/uit (7).
ð Het apparaat wordt uitgeschakeld.
laagdiktemeetapparaat BB20
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave